9 NOVEMBER 1976. 1634 naar het Turfschip gekund, waar het Brabants Orkest zijn welluidende klanken rondstrooit. Mevrouw Paulussen heeft over de Club van Rome gesproken. Ik heb het rapport niet gelezen, maar er is mij van de Club van Rome bijgebleven dat zij op besparing van grondstoffen heeft aangedrongen, in het bijzonder op het gebied van de energie. Ik zie mevrouw Paulussen bevestigend knikken en ik mag daaruit afleiden dat ik de juiste herinnering aan het rapport van de Club van Rome heb. Nadat mevrouw Paulussen was ingegaan op de Club van Rome en op de mondiale solidariteit heeft zij de vraag gesteld wat wij op dat gebied plaatselijk doen. Welnu, ik heb er over nagedacht wat wij plaatselijk aan ener giebesparing kunnen doen. Laat mijn oog nu de vori ge week vallen op de medische encyclopediewaarin op de eerste bladzijde reeds te lezen valt dat voor het trekken van een serieus gezicht 65 spieren in werking moeten worden gezet, terwijl om te lachen 10 spieren nodig zijn. De conclusie was dus duidelijk: waarom zouden wij niet MEER lachen? Er is vanavond al verscheidene keren over het woord "solidariteit" gesproken en ik kan op mijn beurt niet vermijden er enige woorden aan te wij den. De heer Geene heeft in zijn algemene beschou wingen gezegd dat communicatie-armoede en eenzaam heid niet alleen met alarmcentrales, opbouwwerkers en maatschappelijk werkers op te lossen zijn. Dat is juist en deze problemen kunnen evenmin door het inschakelen van enkele extra opbouwwerkers en maatschappelijk werkers worden bestreden. Naar mijn mening kan alleen een oplossing worden bereikt door meer doodgewone medemenselijkheid, door vrijwilli gerswerk en door menselijke bewogenheid. Dat is mijns inziens de solidariteit waar diverse sprekers iets over hebben gezegd: het gevoel van saamhorig heid is in vergelijking met vroeger verschrompeld. Mensen voelen zich niet meer verantwoordelijk voor elkaar. Thans geldt: "ieder voor zich en God voor ons allen" en het urbanisatieproces heeft daar naar mijn mening geen goed aan gedaan, voor zover dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1634