9 NOVEMBER 1976
1638
zich af WIE WAT zou gaan doen. De vraag werd gesteld
wat de positie van de projectleider ten opzichte
van de Stichting "Werkzoekenden voor werkzoekenden"
en ten opzichte van de gemeentelijke sociale dienst
zou zijn en het was niet duidelijk wat deze func
tionaris WEL en wat hij niet zou kunnen of mogen
doen. Er is toen een patstelling ontstaan waarin
ik het initiatief heb genomen tot het weer op gang
brengen van de gesprekken. Inderdaad zijn de gesprek
ken weer begonnen en wij hopen nu spoedig uit de
interpretatieverschillen te zijn en weldra te star
ten met activiteiten in het kader van artikel 36 van
de wet op de werkloosheidsvoorziening en met de
dingen die daarbij zouden kunnen worden meegenomen.
Er wordt nog steeds naarstig overleg met de minis
teries van sociale zaken en van C.R.M. gepleegd en
wij verwachten positieve reacties.
Op het punt van de sociale controleurs heeft
de heer Dees om een toezegging van de wethouder
gevraagd. Verleden jaar heb ik hierover gezegd dat
ik altijd tegenstander was geweest, maar dat ik
om diverse redenen van standpunt was veranderd en
van mening was dat een en ander eens nader zou moe
ten worden bekeken. Ik meen toen te hebben aange
kondigd dat wij dit onderwerp in regionaal overleg
tussen wethouders van sociale zaken aan de orde
zouden stellen. Dat is ook gebeurd en er is toen,
zoals te doen gebruikelijk, een ambtelijke werk
groep in het leven geroepen om een en ander te be
studeren. Verleden week is het rapport van de werk
groep gereedgekomen. Ik heb het nog niet gezien,
laat staan dat ik het heb kunnen lezen, maar het
wordt volgende week in een vergadering van de wet
houders van sociale zaken van deze regio behandeld.
Ik vind het een beetje jammer de raad, voordat dat
gesprek heeft plaatsgevonden, reeds mede te delen
wat er in het rapport staat, maar ik wil de verga
dering toch niet onthouden er iets van te zeggen.
De heer DEES: Er is dus in ieder geval een amb
tenaar geweest die het heeft gelezen!