1639
9 NOVEMBER 1976.
Wethouder DE RAAFFDe filosofie die in het
rapport is neergelegd, houdt in dat het bijzonder
onderzoek dient bij te dragen aan een optimaal ge
bruik van de sociale-zekerheidswetgeving, conform
de doelstellingen die de wetgever voor ogen staan.
Het bijzonder onderzoek dient preventief te wer
ken en een bijdrage te leveren aan het rechtsge
voelen van de burger in het algemeen en van de ge
bruikers van de wetgeving in het bijzonder. De ei
gen verantwoordelijkheid voor de verlening van bij
stand blijft in alle gevallen voorop staan. Nadat
het onderzoek is afgerond, besluit het college wat
er verder gaat gebeuren. De onderzoeksambtenaar
beperkt zich tot voorstellen. In dit verband is
er dan ook geen sprake van een sociale recherche,
die geheel eigenstandig zaken aanhangig kan maken.
De voorstellen zouden ertoe kunnen leiden dat
wordt gekomen tot de oprichting van een regionaal
instituut voor bijzonder onderzoek, dat zijn op
drachten krijgt van de betrokken gemeentebesturen,
c.q. colleges voor de verlening van bijstand. Voorts
zou aan de bijzonder-onderzoeks-ambtenaren beperk
te opsporingsbevoegdheid kunnen worden verleend,
teneinde de ambtenaren de mogelijkheid te geven om
hun werk op de juiste wijze te verrichten. Het in
stituut zou kunnen worden aangehaakt bij de gemeen
telijke sociale dienst te Breda en zou rechtstreeks
onder de directeur moeten ressorteren. Het rayon-
overleg van de wethouders zou als begeleidingscom
missie kunnen optreden, terwijl aan de volgende
samenstelling van het instituut wordt gedacht:
1 bijzonder-onderzoeksambtenaartevens team
leider;
3 bijzonder-onderzoeksambtenaren;
1 administratieve kracht.
De kosten worden becijferd op ongeveer
250.000,per jaar, neerkomend op ongeveer
600,per gemiddeld onderzoek. Ik teken hierbij
aan dat de W.W.V.-onderzoeken volledig subsidiabel
zijn.
Dit is wat ik kan vertellen en waarover wij