9 NOVEMBER 1976.
1640
de volgende week nader overleg zullen plegen. Ik
hoop hiermee enigszins aan de vraagstelling van de
heer Dees te voldoen.
De heer Geene heeft gesproken over onduidelijk
heid in de situatie van opbouwwerkers en maatschap
pelijk werkers. Hij heeft gezegd dat oude structu
ren moeten worden hervormd, waarmee ik het eens
ben, maar dat de hervorming moeizaam en traag ver
loopt, hetgeen eveneens juist is. Deze hervorming
is dan ook een punt van onze voortdurende zorg.
Toch moet de heer Geene niet vergeten dat er de af
gelopen jaren al het een en ander is gebeurd. De
drie instituten voor gezinszorg zijn in EEN algemeen
instituut verenigd. Het K.I.M., het P.S.C. en het
maatschappelijk werk op humanistische grondslag
zijn in EEN I.M.W. verenigd. Het K.I.M. is verenigd
met het maatschappelijk werk van het woonwagencen
trum. De twee kruisverenigingen in Breda zijn tot
EEN kruisvereniging gefuseerd. Ik geloof dat men
enig begrip moet hebben voor de historische achter
grond, het confessioneel gegroeid zijn en de geble
ken behoefte aan specialisatie. Ook moet men niet
vergeten dat structuren vaak een bepaalde vorm heb
ben omdat men volgens bepaalde subsidieregelingen
moet werken. Het gaat bovendien ook om mensen die
in de organisaties werken. Zelfs het C.D.A. is
niet in EEN jaar tot stand gekomen!
Thans is de herstructurering van het I.M.W.
aan de gang. Ik heb daarover in de raadscommissie
al uitvoerige mededelingen gedaan. Het is de bedoe
ling dat het I.M.W. zuiver algemeen en categoraal
maatschappelijk werk gaat verrichten en dat het
0.B.S.-werk, dat op het ogenblik nog onder het I.M.W.
ressorteert, wordt opgesplitst naar de duidelijke
algemene voorzieningen. Dit betekent in concreto
dat per 1 januari 1977 het opbouwwerk dat door het
1.M.W. wordt verricht, wordt overgedragen aan de
Stichting Buurt- en Wijkopbouwwerk. Het ligt in de
lijn van de verwachtingen dat op 1 januari 1978 het
sociaal-cultureel werk naar het jeugd- en jongeren
centrum zal kunnen gaan en het peuterwerk naar de