1641
9 NOVEMBER 1976.
Stichting Peuterwerk Breda.
De heer Kaarsemaker heeft iets gevraagd over
een personeelsstatuut. Wij kennen iets dergelijks
in Breda niet en voor zover het aan mij ligt, zal
het er ook niet KOMEN. Enkele uitgangspunten van
het personeelsbeleid zijn neergelegd in de nota
personeelsbeleid 1970. In het afgelopen jaar heb
ben wij die nota nog eens opnieuw bekeken, maar
veel belangrijker dan de altijd min of meer vage
uitgangspunten in een nota is de concretisering
van die beleidsuitgangspunten. Met betrekking tot
de concretisering kan worden geconstateerd dat er
in Breda nogal wat is gebeurd. Het promotiebeleid,
de vorming, de opleiding en de medezeggenschap
zijn in Breda inmiddels op basis van verordeningen
of reglementen geregeld. Een en ander heeft duide
lijk de aandacht van het college, terwijl steeds
open overleg wordt gepleegd; de aan de orde zijn
de onderwerpen kunnen worden besproken met de vak
organisaties, die in 'het midden kunnen brengen wat
zij wensen. De sfeer in het overleg is zeer goed
en ik meen dan ook dat een personeelsstatuut niet
nodig is.
Daarnaast heeft de heer Kaarsemaker naar ik
meen iets over delegatie van bevoegdheden gezegd.
We hebben daar al eens over nagedacht, maar er
moet op worden gewezen dat er aan dit probleem
zeer veel haken en ogen zitten. Terzake van deze
materie hebben wij onlangs een discussiestuk in de
commissie personeelszaken ingebracht, dat betrek
king had op het optreden van ambtenaren naar bui
ten. Dit was een eerste aanzet en ik meen dat in
het vervolg over de materie nog nader kan worden
gesproken.
Ik kom vervolgens weer terug bij de heer
Geene, die enkele vriendelijke woorden aan mijn
adres heeft gesproken in verband met de reorgani
satie van de gezondheidsdienst, waarvoor ik hem
dank. Hij heeft gezegd dat de wethouder graag een
iets andere organisatiestructuur zou hebben gezien,
hetgeen niet helemaal juist is. Organisatiestruc-