1645
9 NOVEMBER 1976.
den gemotiveerd zijn op grond van de eigen behoef
te van Breda, de vier randgemeenten en Oosterhout
en Etten-Leur. Ik heb meermalen gezegd men heeft
mij dat ook verweten dat het mij niet kan schelen
wat de minister dan bedoelt, als wij het belangrij
ke besluit van de raad maar door middel van bijdra
gen van de rijksoverheid waar kunnen maken. Iets
anders is dat een "groeistad" in de verstedelij-
kingsnota wordt gedefinieerd als een stad die meer
moet bouwen dan voor haar eigen behoefte noodzake
lijk is. Dit brengt ons op problemen zoals de over
loop, waarover we zoals is afgesproken in het voor
jaar van 1977 met elkaar zullen kunnen spreken. Ten
overvloede wijs ik er nog eens op dat die proble
men zullen kunnen worden besproken als het roem
ruchte structuurplan voor het stadsgewest op
zijn minst wat de basisgegevens betreft naar
ons toe is gekomen, zodat we weten waar we aan toe
zijn.
Dat is de bedoeling van het college, maar ik
wil daar twee opmerkingen op voorhand bij maken
waarmee dan alvast rekening kan worden gehouden.
De heer Dees heeft gevraagd of wij ons neerleggen
bij het provinciaal standpunt dat de overloop op
het ogenblik moet worden afgewezen en in de toe
komst voorzichtig moet worden behandeld. Ik weet
dat nog niet, want we moeten dat nog gezamelijk be
spreken. Laten we echter beseffen dat we niet over
de angst voor overloop moeten gaan praten en dat
overloop voor de Bredase situatie niets nieuws is.
We hebben al jarenlang overloop gekend en we heb
ben ervoor gebouwd. Mijn tweede opmerking is: als
de minister dit verschijnsel, dat in de Bredase si
tuatie al lang aan de gang is, wil gaan reguleren,
wat verleidt ons dan tot paniek? We gaan immers
iets reguleren wat we al lang hebben geconstateerd.
Ik heb voorts gemerkt dat wethouders vanavond ook
persoonlijk mogen spreken en ik zou dan ook voor
eigen rekening willen zeggen dat het er bij mij
nog niet in wil dat overloop ook door de Partij van
de Arbeid per se zou worden afgewezen. Ik ben name-