9 NOVEMBER 1976. 1656 aan de raad zal voorleggen om het raadsbesluit ter zake te doen wijzigen. Ik kan vaststellen dat wij het hier bedoelde significante signaal nog niet heb ben opgevangen. Overigens meen ik dat wij bij de behandeling van de portefeuilles nog wel op dit on derwerp zullen terugkomen. Over renovaties zou ik enkele korte opmerkin gen willen maken. De heer Geene heeft in zijn alge mene beschouwingen gesproken over de problematiek die zijn fractie op dit gebied ziet. Laat ik één al gemene uitspraak doen en de raad in staat stellen daar later op terug te komen. Het is niet om gemak kelijker te kunnen manoeuvreren, het is niet omdat wij geen zicht op de problemen zouden hebben, het is niet om opportunistische redenen zoals ik in de krant heb kunnen lezen dat dit college voornemens is eens een half jaar pas op de plaats te maken. De reden daarvan is dat wij de raad in staat willen stellen beleidsuitspraken terzake van onderhoud, renovaties en rehabilitaties te doen en dat wij de raad tegelijkertijd met de financiële consequenties van een en ander willen confronteren. Het zou immers niet van solidariteit getuigen, wan neer we in een opportunistisch streven nü het geld zouden gaan opmaken van de mensen die er morgen recht op hebben. Het is de bedoeling dat we daarover met de raad van gedachten wisselen. Men mag weten dat wij en dan bedoel ik niet ons hier achter de tafel maar in het bijzonder de dienst openbare wer ken sinds 1970 een zeer inspannende functie heb ben vervuld in het kader van het kwalitatief verbe teren van het voor- en naoorlogs woningbezit. Ik vind het dan ook wat flauw als van de kant van P.v.d.A./P.P.R. wordt gezegd dat we daar nu eens eindelijk aandacht aan moeten gaan besteden. Het kwalitatief verbeteren van het voor- en naoorlogs woningbezit is nu juist datgene waar we ons mee be zighouden en ik geloof dat men met heel sterke ar gumenten moet komen om aan te tonen dat we dat niet zouden doen. Er is gesproken over het herstellen van de woon-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1656