9 NOVEMBER 1976. 1660 het spelen moge duidelijk zijn dat het college de gelijke mogelijkheden voor een ieder niet alleen met de mond belijdt maar ook in de praktijk na streeft, namelijk door het wijksgewijs opbouwen van een voorzieningenpakket. Uiteraard wordt daarbij voorrang gegeven aan de wijken die als het meest achtergebleven worden gekenschetst. Solidariteit is uiteindelijk geen kwestie van woorden maar van zaken. Ik wijs evenals collega Broeders en collega Van Dun het misleidende verhaal van de linkse frac ties dat het college zich niet solidair met sommige bevolkingsgroepen zou voelen, volstrekt van de hand. Voor wat mijn sector betreft zou ik willen attende ren op allerlei activiteiten die op gang zijn ge bracht. Ik noem het gefaseerd invoeren van kinder centra, de initiatieven om tot een redelijke sprei ding daarvan te komen, de gemeenschapshuizen in Tuinzigt en Biesdonk, de sport- en gemeenschapsac commodatie in Princenhage, het sportcomplex in de Kwakkelhutstraat, de basis voor de nota accommoda- tiebeleid, het onderzoek van het N.W.I.T. omtrent de recreatieve sportbeoefening en de uitgangspunten voor de nota speelbeleid. Ik constateer dat voor alle nota's wordt uitgegaan van een beoordeling van de wijken en van het inhalen van achterstanden, terwijl dat ook in de prioriteiten wordt beleden. Ik geloof dat het doel van het welzijnsbeleid van de overheid dient te zijn: scheppen van voor waarden die het ontstaan van welzijn bevorderen. Wat welzijn is c.q. wat als zodanig wordt gevoeld, is evenwel afhankelijk van de strikt subjectieve bele ving van ieder persoonlijk. Welzijn is daarom te belangrijk om het aan deskundigen over te laten, laat staan aan partij-ideologen. Vereist is dat in alle sectoren van het gemeentelijk beleid een zin nige participatie van de betrokkenen tot stand komt en te dien aanzien is een proces gaande waar we met vallen en opstaan steeds meer van leren en waaruit gegevens voortkomen die we in het besluit vormingsproces kunnen gebruiken. In de onderhavige sector noem ik ook ten aan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1660