9 NOVEMBER 1976. 1664 van de nota "Het Stadsgewest op koers", die in de vergadering van de gewestraad van december a.s. nog moet worden vastgesteld. Ik neem aan dat nog uit voerig van gedachten kan worden gewisseld met het stadsgewest over de in deze nota neergelegde gedachten en achtergronden. Ik wil dan ook op dit ogenblik nog niet inhoudelijk op de opmerkingen van de heer Geene ingaan en vooralsnog volstaan met de algemene ingang dat naar onze mening plan- nigstaken gewestelijk en gemeentelijk, uitvoerings taken daarentegen gemeentelijk blijken te moeten worden behandeld. Eén van de aanbevelingen van het N.E.I.-rap port ik stap daarmee over op de algemene be schouwingen van de heer Dees betreft de nood zaak om in gewestelijk verband de beleidsmaatrege len tot het voeren van een selectief vestigings beleid op elkaar af te stemmen. Met name met het oog hierop is inmiddels de N.E.I.-nota aan het stadsgewest aangeboden, waarbij overigens onzerzijds nader overleg gewenst wordt geacht. Meermalen is door ons betoogd dat in werkge- legenheidsopzicht in het bijzonder de industrieter reinen Etten-Leur en Oosterhout van grote betekenis zijn en aangezien deze gemeenten niet tot het stads gewest Breda behoren, heeft een gesprek met het stadsgewest in dit opzicht slechts een beperkte betekenis. Overigens wijs ik erop dat met het stads gewest op zijn initiatief is afgesproken tot perio diek overleg over economische aangelegenheden te komen. Tot op heden heeft dergelijk overleg nauwe lijks gestalte gekregen. Het lijkt gepast naast voor gemeentelijke aandacht voor het gewest ook eens te pleiten voor gewestelijke aandacht voor de ge meente. De liefde kan tenslotte niet van één kant komen Een tweede aanbeveling in het N.EI-rapport waaromtrent de opvatting van het college wordt ge vraagd, betreft de flexibiliteit in het werkterrei nenaanbod, de aandacht voor een alert acquisitie beleid en de aandacht voor de reeds gevestigde be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1664