9 NOVEMBER 1976.
1672
kers en alle instituten hebben voortdurend overleg
met burgers van Breda. Ik heb aan het bureau cul
turele zaken eens gevraagd hoeveel contacten men
daar niet heeft. Welnu, op dit ogenblik hebben twee
medewerkers van dat bureau met 26 vormen van gelnstu-
tionaliseerd overleg met burgers te maken. Als wij
dat moeten kwalificeren als een beleid zonder in
spraak over de hoofden van de burgers heen, dan weet
ik het niet meer2
Een tussentijdse balans leert mij dat er voor
veel knelpunten reeds al dan niet structurele op
lossingen zijn gevonden, maar ook dat er bepaald
nog veel problemen op een oplossing wachten. Ener
zijds is er een cultuurnota, is er een bibliotheek
op komst, is het fonds artistieke werken geregeld,
wordt de subsidieregeling restauraties veelvuldig
toegepast; anderzijds verkeert het museum nog in
een impasse, moeten de commissie voor cultuur, de
commissie voor de Beyerd, de commissie voor de
beeldende kunsten en de raad voor de permanente
educatie nog geboren worden en hun bedding nog vin
den. Enerzijds komt de artotheek nog dit jaar van
de grond, anderzijds zoekt het comité monumentenbe
leid nog naar zijn taakstelling. Zo kan ik nog een
tijd doorgaan met "enerzijds" en "anderzijds",
maar naar mening is er in de afgelopen twee jaar
met de beperkte mankracht tamelijk veel bereikt.
Veel andere zaken staan in de steigers. In de sfeer
van de activiteiten is een groot aantal ontwikke
lingen gaande, die, zoals ik zojuist al zei, niet
direct uit de cijfers kunnen worden teruggelezen.
De kunstzinnige vorming heeft door middel van een
aantal projecten een nieuwe aanzet gekregen. Re
gelmatig zit ik aan tafel met vertegenwoordigers
van de culturele raad, de schooladvies- en -bege
leidingsdienst en de Beeldenaar om die projecten
voor te bereiden en te evalueren. Tegelijkertijd
ontwikkelt zich het project algemeen-muzikale vor
ming in het basisonderwijs. Ook te dien aanzien zit
ten muziekschool, schooladvies- en -begeleidings
dienst en de Beyerd regelmatig met deze wethouder