1678 11 NOVEMBER 1976. (Middag) federatie heeft tegen ons programma bij het uit brengen waarvan zij enkele jaren geleden al heeft gezegd: op basis van dit programma zullen wij elkaar kunnen vinden. In het vlak van de praktische uit voering blijkt dit nu eveneens het geval te zijn, want de federatie is zoals de heer Oomen heeft ge steld slechts in 2h. van de gevallen mordicus te gen. Slechts 2h van de voorstellen wordt dus door de oppositiepartijen verworpen; voorwaar: dit col lege krijgt van de oppositie een wel zeer hoog waarderingscijfer) Overigens blijkt hieruit ook dat ik gelijk had toen ik bij de algemene beschouwin gen de opmerking maakte, dat de zogenaamde opposi tie van de federatie zeer onduidelijk is. De antwoorden van het college overdenkend je wist het allemaal wel, maar je krijgt het dan weer eens op een rijtje voorgeschoteld vraag ik mij ook af wie het meest progressief en constructief hebben gehandeld: zij of het college? Je vraagt je dat temeer af omdat er bij de door het college op gesomde zaken nogal wat onderwerpen zijn, die ook de federatie nastreeft of nastreefde. Verder kan ik niet nalaten de oppositie te wijzen op de tac tische fout die zij maakte door een jong en oner varen politicus haar opvattingen over democratisch besturen te laten vertolken, die daarbij eerst de V.V.D. ter zijde schuift en daarna het C.D.A. af wijst. Dit doet dan zelfs de redactie van het dag blad De Stem de verzuchting slaken: hoe moet dat nu verder in de toekomst? Ik kan het mij voorstel len 1 Voor mij is het volstrekt duidelijk hoe het in de toekomst moet. De door ons in het verleden aangegeven weg van "de raadsleden besturen samen de stad", hetgeen inhoudt dat het college een afspie geling van de raad dient te zijn, was de enige juis te weg en zal ook in de toekomst de enige juiste weg zijn. Solidair zijn met elkaar, zo zegt mevrouw Paulussen; akkoord, maar dat betekent ook samen de lasten dragen. Dacht u dat de hoofdlijnen van het beleid van het C.D.A. en de V.V.D. geen wederzijdse

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1678