1682 11 NOVEMBER 1976.
(Middag)
is voor de kiezers goed dat in het oog te houden.
Over de destijds gestelde eisen en het al
dan niet accepteren daarvan is al heel veel ge
zegd, maar waarom moesten de oppositiepartijen
toen zij via de adviescommissies een tweede kans
kregen op het toch leveren van een inbreng in het
dagelijks bestuur de polarisatie, begonnen in de
raad, naar die adviescommissies overbrengen? Dat
kan ik nog steeds moeilijk verwerken, hierop heb
ik bij de algemene beschouwingen ook gedoeld toen
ik zei dat wij ons van die deelname iets anders
hadden voorgesteld. Mijns inziens hadden de op
positiepartijen in de adviescommissies wel een
positieve inbreng kunnen leveren en dat dat niet
is gebeurd is ons bijzonder tegengevallen.
Mevrouw PAULUSSEN: Wij proberen de werkelijk
bestaande tegenstellingen ter tafel te krijgen,
wat bij bepaalde politieke partijen blijkbaar hard
aankomt. Als men dat polarisatie noemt zal men
het begrip "polarisatie" anders opvatten. Naar on
ze overtuiging werken wij op deze wijze positief
mee.
De heer DEES: Het is de vraag voor wie die
polarisatie hard aankomt. Niet voor ons.'
De heer GEENE: Over polarisatie heb ik bij de
algemene beschouwingen al het nodige gezegd, ik
word nog steeds gesterkt in mijn opvatting dat dat
waarheden waren. Waarom denken deze mensen alleen
te kunnen functioneren in een conflictmodel, waar
om kiezen zij niet voor de harmonie, het overleg
en de samenwerking? Ik heb steeds opnieuw de waar
schuwing laten horen dat dit zou leiden tot pola
risatie, zou uitlopen op blokvorming en zou ontaar
den in persoonlijke aanvallen. De bewijzen liggen
nu duidelijk op tafel, de verhoudingen in deze
raad tonen dat nog eens extra aan. Waarom vragen
de huidige fractievoorzitters zich niet af waarom
de Partij van de Arbeid vroeger wel aan het stads-