11 NOVEMBER 1976. 1687 (Middag) ik aanneem binnen niet al te lange tijd in de com missie maatschappelijke dienstverlening iets zullen vernemen Ik wil wel even teruggaan naar het interrup tiedebat dat ik met de heer Crul heb gehad. De heer Crul maakte mijn fractie het verwijt, dat zij geen reactie zou hebben gegeven op het voorstel van de Partij van de Arbeid en de P.P.R. het overleg van de fractievoorzitters over het functioneren van de raad voort te zetten, maar zoals dat bij de heer Crul wel vaker het geval is: hij gaat aan de fei ten voorbijBij het interruptiedebat heb ik erop gewezen, dat er onzerzijds wel degelijk een brief is verzonden. De enige vergissing die ik bij het debat heb gemaakt is dat die brief niet was onder tekend door dé secretaris, maar door mijzelf. Zo als ik heb toegezegd heb ik die brief nu bij me en via u, mijnheer de voorzitter, wil ik de heer Crul daarvan graag een afschrift ter hand stellen dat afschrift wil ik wel graag terughebben, want mis schien heb ik het nog wel eens nodig wat er wellicht toe kan leiden dat de heer Crul zijn be schuldigende woorden van dinsdag terugneemt. Dit zou de geloofwaardigheid van de politiek, het mot to waarover de heer Kaarsemaker sprak, zeker ten goede komen. De heer CRUL: Ik hoef geen afschrift te heb ben, want die brief is in mijn bezit. De heer DEES: Hoe komt u dan aan de opvatting dat wij niet gereageerd hebben? De heer CRUL: Bij de repliek zal ik hierop terugkomen, er zit nog wel wat meer aan vast. De heer DEES: Wij hebben u een brief gestuurd waarin wij onze opvattingen kenbaar maken en mede delen, dat wij tot nader overleg bereid zouden zijn. Daarop hebben wij helemaal niets meer gehoord.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1687