11 NOVEMBER 1976. 1689
(Middag)
via constructief overleg nieuwe punten op de rol
te zetten. Toch is er ook kritiek van onze kant
die wij niet onder stoelen of banken steken, maar
die kritiek is erop gericht van een goed beleid
een nog beter beleid te maken. Op enkele punten
van kritiek wil ik nog wat nader ingaan, waarbij
ik eerst enkele opmerkingen over ruimtelijke orde
ning en volkshuisvesting zal maken en ten tweede
enkele financiële aspecten aan de orde zal stellen.
Wat de ruimtelijke ordening betreft heeft de
wethouder naar ik meen aangekondigd, dat de kwes
tie van de wegenstructuur Breda-zuid te zijner tijd
in de raad of de commissie aan de orde zal komen.
Dat wachten wij graag af in de hoop, dat wij hier
over dan op basis van goede informatie van gedach
ten zullen kunnen wisselen. Ten aanzien van de we
genstructuur Breda-noord was de belangrijkste op
merking van de wethouderdat de werkgroep wegen
structuur Breda-noord vier maanden geleden al een
rapport heeft uitgebracht, een rapport dat evenwel
nog in de daarvoor aangewezen politieke bestuursor
ganen moet worden behandeld. De strekking van mijn
betoog was dat met deze kwestie toch wel spoed
moet worden betracht omdat het voor Breda van be
lang is inzake deze wegenstructuren -- Zekluza-rou-
te. Maas-route en Midden-Brabant-route feitelij
ke zekerheid te hebben. Ik zou uw college met name
willen vragen dit is natuurlijk geen kritiek op
uw college er bij de bevoegde instanties per
brief of telefonisch nog eens met klem op aan te
dringen, dat hieromtrent spoedig duidelijkheid
wordt geschapen.
Mijn volgende opmerking betreft de verstede-
li jkingsnotaIk ben het met de wethouder eens dat
je de Haagse Beemden op eigen merites kunt beschou
wen en dat de natuurlijke overloop vanuit de Rand
stad Holland gebundeld moet worden opgevangen, dat
je je wat dit betreft niet aan je eigen verantwoor
delijkheden mag en kan onttrekken. In de verstede-
lijkingsnota gaat het echter om de vraag of je een
meer taakstellende, misschien een meer geforceerde