1698 11 NOVEMBER 1976. (Middag) voren komen, maar de algemene opvattingen zoals zij binnen onze fracties leven. Ik neem aan dat dit ook bij andere partijen in deze raad het geval is zodat ik de opmerking van de heer Geene wat dat be treft ook niet helemaal begrijp. Overigens is het mogelijk dat de stijl waarin ik een en ander naar voren meen te moeten brengen iets verschilt van de stijl van de heer Geene. Misschien ben ik hier en daar wat duidelijker dan hijwellicht geeft dat problemen. In antwoord op de algemene beschouwingen hebt u gezegd dat in een democratisch stelsel de meer derheid rekening moet houden met de minderheid en de minderheid rekening moet houden met de meerder heid. Eén van de belangrijkste voorwaarden waaraan in ieder geval voldaan moet worden is, dat men min stens de bereidheid heeft naar elkaar te luisteren en zich door de ander te laten overtuigen. Zoals ik dinsdag reeds bij de algemene beschouwingen heb opgemerkt heb ik de indruk, dat deze bereidheid bij de meerderheidsfracties niet of nauwelijks aan wezig is. Vele voorstellen zijn door de fracties van de Partij van de Arbeid en de P.P.R. in de af gelopen periode gedaan, maar tot op heden is hier van noch door het college, noch door de meerder heidsfracties in deze raad ook maar iets overgeno men. Waarom niet, vraag je je dan af. Nog onduide lijker wordt deze opstelling als je dan van de heer Geene hoort, dat er geen rechts programcollege in Breda zit daar het programma ook door de progressie ven onderschreven zou kunnen worden. Verder stelt hij, dat ieder redelijk voorstel dat beoogt de grootste kwalen van deze tijd te bestrijden op steun van de C.D.A.-fractie kan rekenen. Tot nu toe is door de fracties van de Partij van de Arbeid en de P.P.R. geen enkel voorstel gedaan, dat niet met ons programma overeenkomt en vele voorstellen zouden dan ook in het programma van de V.V.D. en het C.D.A. kunnen passen, als de heer Geene tenmin ste gelijk heeft. Toch wordt geen van onze voorstel len door de V.V.D. en het C.D.A. overgenomen, waar-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1698