1702 11 NOVEMBER 1976.
(Middag)
De heer GEENE: Neen, u verweet mij bepaalde
dingen ten aanzien van die actiegroepen. Zo is het
gekomen, u moet niet de helft weglaten.'
De heer KAARSEMAKER: Ik weet niet of dit een
interruptie is of een voortzetting van de replieken,
maar ik heb de heer Geene in ieder geval niet ver
weten dat hij bepaalde banden met actiegroepen had.
Ik heb de heer Geene zijn optreden tijdens de be
wuste raadsvergadering verweten, waarbij hij even
als dinsdag beweerde dat wij bepaalde contacten met
die groepen zouden hebben. Dat was voor ons niet
acceptabel.
De heer VAN ASSELDONK: Ik zou de heer Kaarse
maker willen vragen waarom niet is gereageerd op
een -uitspraak in het blad van de B.K.K.De billen
bloot, waarin naar aanleiding van het verwijderen
van deze mensen werd gezegd: "De politieke vlam
slaat in de toch al aangebrande soeppan. De Partij
van de Arbeid en de P.P.R. verlaten uit protest
tegen de verwijdering van de tien en uit solidari
teit met de verwijderden de raadszaal." Daarvoor
werden de Partij van de Arbeid en de P.P.R. harte
lijk bedankt en ik zou het plezieriger hebben ge
vonden wanneer zij zich daarvan zouden hebben ge-
distancieerd.
De heer KAARSEMAKER: Ik weet niet in hoeverre
de heer Van Asseldonk dit als een serieuze publica
tie bestempelt. In het algemeen plegen wij alleen
op serieuze publicaties te reageren.
De VOORZITTER: Dat is heel duidelijk.
Mevrouw PAULUSSEN: Ieder lid van het college
heeft in zijn antwoord op onze algemene beschouwin
gen gezegd, dat hij solidair is, solidair wil zijn
met de achtergestelden en zwakken in de samenleving,
met uitzondering echter van wethouder Sandberg maar
daarop kom ik verder in mijn repliek nog terug.