11 NOVEMBER 1976. 1707 (Middag) de sectorgewijze behandeling nog terugkomen. De V.V.D. heeft bij monde van de heer Dees met betrekking tot het ontwikkelingsbeleid al bij voorbaat, vooruitlopend op de discussie over het concept-preadvies, gezegd dat zij met het preadvies instemt en afstand neemt van het ontwikkelingsbe leid zoals dat door het opbouworgaan is omschreven. Vervolgens komt de heer Dees met een samenvatting van de stellingname van het opbouworgaan die volko men verkeerd is, want het opbouworgaan zegt met name dat het bij welzijn gaat om kritische bewust wording en maatschappelijk ontwikkeling en dat zon der verandering in de maatschappelijke verhoudingen individuele ontplooiing een fictie is. Voorts wordt gesteld: "Welzijnsbeleid is zodoende een emancipa toir begrip, dat wil zeggen een begrip dat als kern heeft de bevrijding van de mens uit zijn historisch -maatschappelijke verbanden. Welzijn krijgt pas inhoud in een proces van politieke en maatschappe lijke ontwikkeling." Dat is door de heer Dees afge wezen, hij zegt dat het opbouworgaan al kiest voor bewustwording in een bepaalde richting, terwijl het opbouworgaan stelt dat moet worden uitgegaan van een analyse van de historisch-maatschappelijke si tuatie In mijn algemene beschouwing heb ik gesproken over solidariteit met kwetsbare groepenwaarbij ik met name w.a.o.-ers en werklozen heb genoemd, mensen die hun recht op een bestaansminimum via de algemene bijstandswet opeisen. Bent u als college solidair als u erover denkt en eraan meewerkt so ciale controleurs of sociale rechercheurs in te stellen? Waarom zijn wij vanuit echte solidariteit met deze groepen tegen sociale rechercheurs of so ciale controleurs? Door dit instituut drukt de sa menleving een extra stempel op deze groepen, die het toch al slecht hebben. Waarom zijn er zoveel mensen die van de sociale uitkeringen moeten leven, wat is daarvan de oorzaak? En als er dan al mis bruik zou worden gemaakt door een heel kleine groep moet je dan via sociale rechercheurs of controleurs

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1707