11 NOVEMBER 1976. 1711 (Middag) ervaringen maar eens zeggen. Er waren drie punten die u en de heer Dees of de heer Ten Wolde als hij aan het overleg deelnam niet accepteerden. Ten eerste hebben wij als een gegeven ingebracht: C.D.A. en V.V.D. voeren hun beleidsprogramma uit als programcollege en meerderheidsfracties. Dat is niet geaccepteerd, hoewel u en ook de heer Dees vandaag en eergisteren eigenlijk niets anders heb ben gezegd. Ten tweede is door ons gesteld: "De door de federatie van fracties van de Partij van de Arbeid en P.P.R.ingebrachte voorstellen en al ternatieven worden afgewezen en/of zijn niet in de besluiten terug te vinden." Daarvan zijn gewoon praktische voorbeelden te noemen, dat is met cij fers en gegevens aan te tonen, maar u wilde het niet als een feitelijkheid aanvaarden. Het laatste punt waartegen zowel u als de V.V.D. bezwaar had was het volgende: "In verband met de belangrijke verschillen in politieke visie over de problemen van de stad kan de politieke benadering van het college en de meerderheidsfracties enerzijds en de minderheidsfracties anderzijds niet veranderen." Daarmee hebben wij willen zeggen, dat dit gegeven nu eenmaal ter tafel ligt, maar daarna hebben wij gesteld: laten wij, al moeten wij dit constateren, toch een aantal procedure-afspraken makenwaardoor wij redelijk met elkaar kunnen functioneren. Over deze punten was met u niet te praten. De heer GEENEU hebt de punten bij de hand, leest u punt 6 dan ook even voor! De heer CRUL: Wat de constateringen betreft waren wij het met elkaar eens, deze punten gaven de problemen en op een gegeven moment werd door u gezegd: dan is er met ons niet te praten. De brief waarover de heer Dees heeft gesproken is lang daarvoor geschreven. Eind 1975 hebben wij op deze basis met elkaar gepraat, op 9 april heeft het afsluitende gesprek plaatsgevonden en de be doelde brief is daar tussenin door ons ontvangen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1711