spreken.
11 NOVEMBER 1976.
(Middag)
1713
De VOORZITTER: U ziet wel hoe wijs het is ge
weest, dat ik op een gegeven moment weggebleven
ben. Dat wil ik toch wel even constateren, want
wat zich heeft afgespeeld hebt u onderling uitge
maakt. Ik prijs mij erg gelukkig dat ik daar niet
bij ben geweest.
De heer DEES: Misschien gaat het ook beter
als wij wat meer wegblijven.
De heer CRUL: Ik vond het wegblijven van de
voorzitter van de raad niet zo gelukkig omdat het
ging om moeilijke problemen, die zich in de commis
sies en de raad hadden voorgedaan. Daarvoor hebt
u toch wel een duidelijke verantwoordelijkheid,
wat u overigens nooit hebt ontkend, maar hetgeen
u als voorzitter van de raad hebt geconstateerd,
namelijk dat ook minderheden aan bod moeten komen,
geeft nog steeds problemen. Ik zeg niet dat wij
de situatie elke dag zo moeilijk vinden, het gaat
er echter om of je een feitelijke situatie al dan
niet wilt onderkennen.
De heer Geene heeft in zijn algemene beschou
wing ook nog gevraagd waarom wij dan in de commis
sies hebben meegedaan. Dat is misschien het grote
probleem dat bij het C.D.A. en zeker bij de heer
Geene speelt: welke functies worden aan de raad
en de commissies toegekend? De raad is het hoofd
van de gemeente, de commissies worden door de raad
benoemd en functioneren ook namens de raad. Welnu,
wij hebben ons nog nooit aan de verantwoordelijk
heid voor het raadswerk onttrokken. De eerste
troubles waren er alleen in verband met de even
redige vertegenwoordiging, het bemannen van de
commissies is uitdrukkelijk een functie van de
raad en daaraan doen ook wij mee, terwijl wij dan
in de commissies onze opvattingen naar voren bren
gen zoals het hoort.