11 NOVEMBER 1976. 1717
(Middag)
tegen zullen hebben wanneer men zich in de gemeente
Breda solidair opstelt ten opzichte van degenen in
de Randstad, die daar in problemen verkeren. Natuur
lijk hebben wij daartegen geen bezwaar, wij hebben
nooit onder stoelen of banken gestoken dat dit één
van de punten is die voor ons zeer zwaar wegen. Om
deze reden zijn wij intern ook nog steeds niet uit
het probleem van de Haagse Beemden, dat in dezen
een belangrijke rol speelt, maar je moet je wel af
vragen en dat heeft de heer Van Dun niet gedaan
of je naar de mensen in de Randstad toe een goede
zet doet als je te werk gaat zoals ten aanzien van
de Haagse Beemden de bedoeling is. Met een wervend
woonmilieu haal je de mensen hiernaartoe, die het
in de Randstad ook niet zo slecht hebben en daarmee
wordt de situatie ons inziens niet verbeterd.
Wethouder VAN DUN: Heb ik goed van de heer
Crul begrepen, dat hij de overloop vanuit de Rand
stad naar West-Brabant op voorhand niet afwijst?
De heer CRUL: Neen, dat hebben wij nog nooit
gedaan) Alleen wordt door ons daaraan een aantal
voorwaarden verbonden, waar wij op dit moment nog
niet helemaal uit zijn. Als je dit goed wilt doen
is er heel wat overleg nodig om zowel de mensen in
de Randstad als hier in Brabant een goede dienst
te kunnen bewijzen.
De heer Geene heeft nog opgemerkt, dat de frac
ties van Partij van de Arbeid en P.P.R. in het ver
leden ook met de fracties van het C.D.A. en de
V.V.D. hebben kunnen samenwerken. Inderdaad is dat
het geval, maar in die situatie was er aan beide
zijden sprake van een grote afhankelijkheid die
met zich bracht dat je, als je een inbreng wilde
leveren, vergaande concessies moest doen. Dat is
ook gebeurd, inmiddels zijn echter beide partijen
in Brabant in een andere situatie terecht gekomen
en op die basis is nu in de gemeente het politiek
bedrijven aan de orde. Op grond daarvan en ook op
grond van andere overwegingen is de situatie, zoals