11 NOVEMBER 1976. 1731 (Middag) departement een bezoek hebben gebracht en dat de minister toen een beslissing heeft genomen. Naar de toets van de minister zal dat wel conform datgene zijn wat ik u heb gezegd, maar anderzijds ben ik het ermee eens dat wij namens de raad bij het pro vinciaal bestuur op een spoedige behandeling van deze nota zullen moeten aandringen opdat ter zake duidelijkheid wordt verkregen. Dat wij hierop zul len aandringen zeg ik u graag toe. Enkele opmerkingen nog over de verstedelijkings- nota, de groeistadreactie van Breda, waarover door de heren Dees en Crul is gesproken. De heer Crul heeft gezegd met open mond te hebben geluisterd naar de uiteenzetting van dit college over de ver stedeli jkingsnota. Dat begrijp ik heel goed, want het is natuurlijk één van de weinige keren dat de heer Crul en ik het volstrekt met elkaar eens zijn. Ik heb niet voor niets geïnterrumpeerd om de heer Crul te vragen of hij de overloop op voorhand af wijst. Daarop zei de heer Crul: neen, wij zijn er alleen nog niet uit, wij moeten er nog op studeren. Daarvoor zou ik de heer Crul willen danken, want dat is nu net het probleem dat wij ook hebben, wij zijner ook niet uit en wij zijn er ook nog op aan het studeren, waarbij wij het streekplan voor West-Brabant en het stadsgewestelijk structuurplan zullen moeten betrekken. Daarmee zitten wij helemaal op dezelfde roos, aannemend dat het gehele migratie patroon en de overloopproblematiek in de verstede li jkingsnota nogal vrij centraal staan. De heer CRUL: Eén van de zeer belangrijke pun ten die in de verstedelijkingsnota worden genoemd is de aanwijzing van Breda tot groeistad of althans het voorstel van de minister daartoe. Daarmee heeft de wethouder geen problemen, dat behoeft niet on derbouwd te zijn, dat gebeurt zo maar terwijl het voor de stad en de omgeving geweldige consequenties heeft. Dat wordt door de wethouder geaccepteerd, hij heeft er blijkbaar alleen goede woorden voor over, maar over andere dingen die eveneens van groot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1731