1756 11 NOVEMBER 1976. (Middag) hoe het nu staat met het overleg tussen de stich ting en de gemeentelijke sociale dienst en wat dit tot nu toe concreet heeft opgeleverd, in de rich ting van een werkelijk hieraan beginnen. Ik wil eindigen met een opmerking over het rapport van het provinciaal opbouworgaanwaarover ook andere sprekers het al hebben gehad. Het lijkt wel alsof het rapport-van het provinciaal orgaan, naarmate het langer in behandeling is, steeds flet ser wordt, een steeds magerder aftreksel. Je kunt het eigenlijk al aan de buitenkant zien, het aller eerste interim-rapport was hoopvol groen, het daar na uitgebrachte rapport was blauw en het rapport van het college is van een grijsbruine kaft voor zien. U zult begrijpen dat wij in tegenstelling tot de heer Dees van oordeel zijn, dat niet met alleen een technische omschrijving van de inhoud van het ontwikkelingsbeleid moet worden volstaan. Uw college spreekt over het verdisconteren van de ontwikkeling in het beleid en het richten van het beleid op het stimuleren, afremmen of bijsturen ervan. Dat kan natuurlijk wel zijn, maar wij zijn van mening dat eerst de politieke consequenties moeten worden overzien en dat op grond daarvan moet worden bepaald wat moet worden gestimuleerd, afgeremd of bijgestuurd, opdat dit beleid ook een duidelijk politieke inhoud krijgt. Wanneer het rap port in de commissies en de raad wordt behandeld zullen wij ter zake waarschijnlijk ook een amende ment indienen, waarin wij de politieke dimensie van deze aangelegenheid aan de orde zullen stel len De heer EISSENS: Voordat ik namens onze frac tie inga op volksgezondheid en personeelsbeleid heb ik er als lid van de commissie maatschappelijke dienstverlening toch wel behoefte aan de opmerkin gen van de heer Oomen niet kritiekloos langs mij heen te laten gaan, met name zijn opmerkingen als zou de commissie niet voldoende functioneren en niet voldoende informatie krijgen. Het hangt er

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1756