11 NOVEMBER 1976. 1757 (Middag) maar helemaal vanaf waarmee men zich allemaal wil bemoeien en wat men wil overlaten aan de verantwoor delijkheid van de betrokken wethouder of ambtenaar. De heer Oomen is een typische specialist die blijk baar van mening is dat de zaken, als hij er zijn stem niet over heeft laten horen en er zijn neus niet in heeft gestoken, zeker niet voor elkaar zul len komen, maar ik vind dat wij in dezen wat meer langs grote lijnen moeten werken en niet in aller lei details moeten duiken. Sprekend over de volksgezondheid kan ik het nu nog hebben over de gemeentelijke geneeskundige dienst. Ook al zit het erin dat deze dienst per 1 januari 1977 een eigen leven gaat leiden binnen het stadsgewest, toch wil ik deze gelegenheid te baat nemen om onze visie op bepaalde ontwikkelingen in de volksgezondheidssfeer te geven. U zult niet anders verwachten dan dat ik om te beginnen mijn verontrusting uitspreek over het voorstel van de linkse partijen de jeugdgezondheidszorg te tempori seren, niet zozeer omdat het bedrag dat men wil schrappen indrukwekkend zou zijn want het is maar ongeveer 33.000,maar wel vanwege de tendens die er achter steekt. Wij vinden het vreemd dat juist de linkse partijen in de sfeer van de volks gezondheid willen bezuinigen. Wij zien in het be leid ten aanzien van de volksgezondheid een stre ven naar verdere preventiehet voorkomen van la tere problemen op bijvoorbeeld het gebied van de tandverzorgingmaar eigenlijk op het gebied van het gezond blijven in het algemeen. Onderzoekingen heb ben uitgewezen dat juist in de sociaal-zwakkere groepen voorlichting en opvoeding op dit gebied van het grootste belang zijn, daar deze groepen op dit terrein een grote achterstand hebben. Maar wat zien wijjuist in deze aanpak van preventie willen de linkse partijen, die zich altijd te weer stellen voor de zogenaamde sociaal zwakkere groepen gaan temporiseren] Immers, een gedeelte van deze post heeft betrekking op het opleiden van het on derwijzend personeel in een cursus gezondheidszorg

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1757