11 NOVEMBER 1976. 1761 (Middag) te passen. Dit geldt voor alle belangrijke onderde len van dit beleid: de bezoldiging, de wijze van functiewaardering, het inhoud geven aan de medezeg- geschapscommissies, het hanteren van het beoorde lingssysteem, de behandeling van de medewerkers e.d. De instantie die u hierbij van groot nut kan zijn is met name de centrale personeelsdienst, waarbij deze dienst dan wel zijn vertakkingen moet hebben naar alle diensten en bedrijven waar goed opgelei de personeelsfunctionarissen het personeelsbeleid en de werkzaamheden, daaruit voortvloeiend, bewaken, uitdragen en toepassen. Dan zal, ook al is zo'n functionaris toegevoegd aan een hoofd van dienst of directeur, de inhoud van zijn werk en zijn vak bekwaamheid afgestemd moeten zijn op en gesteund en gevolgd moeten worden vanuit de centrale perso neelsdienst. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld de wijze van functiewaardering en bezoldiging. Het kan niet mogelijk zijn dat deze systematieken met voeten worden getreden en dat afgeweken wordt van centrale lijnen in dezen. Het is mijns inziens ontoelaatbaar dat het al of niet hanteren van een beoordelingssysteem overgelaten wordt aan het be treffende hoofd of de directeur. Ingrijpende wij zigingen op organisatorisch terrein zullen dan pas mogen worden gerealiseerd wanneer de personele consequenties volledig zijn bekeken en de personeels dienst zijn advies heeft gegeven. Bekeken zou mijns inziens ook moeten worden hoe die ambtenaren, die werkzaam zijn bij dienst of bedrijf waar geen me dezeggenschapscommissie is, toch ook kunnen mee praten, meedenken en hun zegje kunnen zeggen. De ontwikkeling en groei van onze stad moeten, evenals maatschappelijke ontwikkelingen, ook invloed hebben op de evenwichtige uitbouw van de personeels functie. Het realiseren daarvan moet niet achter aan komen, maar daarmee gelijke tred houden. Ik denk daarbij aan versterking van de afdeling per soneelszaken, wanneer de ontwikkelingen zoals werk overleg, medezeggenschapscommissies, pro-pensione ring e.d., begeleid moeten worden. Dit zijn even

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1761