11 NOVEMBER 1976. 1767
(Middag)
Wethouder DE RAAFF: Er zijn nogal wat algemene
beschouwingen gehouden, maar daarnaast zijn enkele
vragen gesteld en is ook enige kritiek geleverd.
De heer Van Dongen heeft gesteld dat deze afde
ling van het gemeentelijk gebeuren goed heeft ge
werkt, maar hij heeft een kanttekening geplaatst
bij onder andere de detacherings-objecten. Toch hoor
ik bij gesprekken met mijn medewerkers hierover re
gelmatig, dat de detacherings-objecten bij de be
trokkenen goed in de smaak vallen in die zin, dat
men buiten het bedrijf alleen bezig is maar toch
kan worden opgevangen. Men geeft de voorkeur aan
gedetacheerd zijn boven het werken in een werkplaats
en ik ben van mening dat wij daar niet tegenin moe
ten gaan.
Wat de vorming en scholing betreft meen ik te
mogen zeggen, dat daarvoor nogal wat bedragen worden
uitgetrokken, wat de heer Van Dongen ongetwijfeld
ook heeft gezien. Wellicht bedoelde hij te zeggen
dat er nog wel wat meer geld voor uitgetrokken zou
kunnen worden of hij heeft bedoeld erop te wijzen
ik raad er echter maar een beetje naar -- dat
de vorming op een gegeven moment ophoudt, terwijl
hij haar graag zou zien voortgezet. Ik heb echter
niet de indruk dat daarvoor op dit moment al rege
lingen aanwezig zijn en financieringsbronnen zijn
gevonden
Overstappend naar de volksgezondheid: de heer
Eissens heeft zich ongerust getoond over de progres
sieve tendens tot bezuiniging op de door ons voor
gestelde preventieve maatregelen. Ik geloof, dat on
gerustheid daarover terecht is, wij moeten toch wel
voorzichtig zijn met het zoeken naar bezuinigingsmo
gelijkheden in de sector van de preventie. Naar mijn
mening hebben wij in feite toch al teveel te maken
met curatieve arbeid en zouden wij meer tot preven
tieve maatregelen en preventief werken moeten ko
men. Overigens geloof ik dat men van progressieve
zijde de voorgestelde bezuiniging wil zien doorge
voerd om iets anders in het kader van mijn porte
feuille te betalen. Hetgeen op de jeugdgezondheidszorg