11 NOVEMBER 1976. 1769 (Middag) dieert. De heer Oomen staat op het standpunt, dat meteen tot het aanstellen van een opbouwwerker moet worden overgegaan en dat niet moet worden gewacht totdat het rijk meesubsidieertmaar wat het laat ste betreft: ik heb er bijna mijn buik van vol eerst iets te doen en daarvoor nadien om geld te gaan vragen. In soortgelijke gevallen heb ik bij de ho gere overheid al meermalen mijn neus gestoten om dat werd gesteld: als de gemeente het alvast heeft gedaan is het wel goed, dan heeft zij ons niet no dig. Dan kan er soms een jarenlang gevecht volgen, het is ook de raad bekend dat er in Breda verschil lende instituten in het leven zijn geroepen die door de gemeente worden gesubsidieerd en waarvoor wij nu al jarenlang op rijkssubsidie zitten te wachten. Persoonlijk heb ik dat onder andere mee gemaakt met de Stichting Bejaardenwerk, die van gemeentewege is opgericht en waarvoor een experi ment-subsidie van 50.000,beschikbaar was ge steld. Het heeft jaren en jaren geduurd voordat eindelijk een rijksregeling op deze vorm van dienst verlening -- dat kan soms van een punt of een kom ma afhangen -- van toepassing werd verklaard, maar om terug te komen op die twee opbouwwerkers: ik ben eveneens van mening dat het nodig is in noord en het centrum opbouwwerkers aan te stellen. Daarvoor hebben wij echter nogmaals gezegd geen wijziging van de post voor jeugdgezondheidszorg nodig, het is de hele commissie en ook de heer Oomen bekend de heer Oomen foetert wel over een tekort aan en te late informatie, maar hij krijgt mijns inziens zoveel informatie dat hij op een gegeven moment niet meer weet dat hij iets al eerder heeft ge hoord waarvan ik voorbeelden kan noemendat wij bezig zijn met een herstructurering van het I.M.W. Bij het I.M.W. zijn verschillende opbouwwerkers aanweziger zijn ook vacatures maar dat is een toevallige omstandigheiden de heer Oomen weet, dat wij voornemens zijn het opbouwwerkgedeelte van het I.M.W. per 1 januari 1977 over te dragen aan de Stichting Buurt-en WijkopbouwwerkDat betekent

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1769