1
l777 11 NOVEMBER 1976
(Avond)
is openbaar en wij zijn gewend uitgebreid en in
alle openheid over diverse aangelegenheden te e
spreken. Het niet aanwezig zijn van de pers vind h
ik geen reden om alles nog een keer in de raad te s
gaan bespreken. z
Vervolgens heeft de heer Oomen opgemerkt dat n
het rapport ontwikkelingsfunctie magerder wordt g
naarmate de totstandkoming daarvan langer duurt. s
De heer Welschen citerend zou ik willen zeggen s
dat het niet om de kwantiteit maar om de kwaliteit 1
van de voorstellen gaat. r
Ik ben toch wel geïrriteerd en dat gebeurt t
niet zo gemakkelijk door de opmerkingen van de
heer Oomen over het functioneren van de commissie c
sociale zaken. De heer Eissens is er al tegenin r
gegaan en ik meen dat ik alle informatie heb ver- c
strekt die maar te geven is. Het gaat er echter c
om op welk moment je iets doet en ik heb de in- t
druk dat de heer Oomen een beetje op mijn stoel n
wil gaan zitten door mij voor te schrijven wat ik r
mag doen. Als er problemen zijn die beoordeeld, 1
bekeken en bestudeerd moeten worden met mensen of c
met instituten, wens ik dat te doen vanuit mijn
verantwoordelijkheid en als daar iets uitkomt wil C
ik dat best tegen de commissie zeggen. Het gaat I
mij beslist te ver dat ik eerst aan de commissie
zou moeten vragen of ik een bepaald probleem mag c
bespreken en wat ik daarover mag zeggen en ik ben n
dan ook niet van plan dit te doen. e
De heer Oomen zegt dat de kwestie van de 1
psycho-sociale hulpverlening door zijn fractie is
aangekaart en dat dit nu weer is teruggenomen.
Wat is het geval? Ik heb overigens het idee dat i
ik in herhalingen verval omdat dit al eerder op 1
andere plaatsen naar voren is gebracht. Er waren i
verschillende subsidieverzoeken van de Stichting c
Psycho-Sociale Hulpverlening in de eerste lijn en 1
daar zaten nogal veel haken en ogen aan. De op- i
zet, zoals men zich die voorstelde, week aanmer
kelijk af van de mijne en dat was de reden waar
om ik op een gegeven ogenblik heb voorgesteld