11 NOVEMBER 1976. 1780 (Avond) le instantie steeds tijdig moet worden ingeschakeld bij de voorbereiding van adviezen. De heer Eissens heeft ook over de vertakkin gen van de centrale personeelsdienst in de diensten en bedrijven gesproken. Wij hebben getracht dit te institutionaliseren door een werkgroep te formeren, bestaande uit de personeelsfunctionarissen van de verschillenden diensten en de afdeling personeel. Vervolgens is er een opmerking gemaakt over de mogelijkheden tot meepraten en meedenken door mensen van diensten waar geen medezeggenschapscom missies bestaan. Het getalscriterium voor het op richten van een medezeggenschapscommissie is 25 en dit ligt naar onze mening zo laag dat de directe werkcontacten in de kleinere diensten compenserend kunnen werken. Overigens is er een uitzondering in die zin, dat bij één van de diensten met een klei ner aantal medewerkers toch een medezeggenschaps commissie is geformeerd. Indien mocht blijken dat daaraan behoefte bestaat ben ik altijd bereid tot overleg om naar nieuwe vormen te zoeken. Bij één dienst, namelijk de schooladviesdienst, is al een eigen vorm van meepraten gerealiseerd. Ik heb wat moeite met de constatering van de heer Eissens dat er een nieuwe nota personeelsbe leid zou moeten komen. Wij hebben daar het afgelo pen jaar over gesproken. Uiteindelijk hebben wij één hoofdstuk herschreven en dat is ook door bur gemeester en wethouders onderschreven. Ik ben te allen tijde bereid met de commissie personeelsza ken over het personeelsbeleid te spreken, maar ik meen dat dit het best kan gebeuren aan de hand van een sectornota die ook in de afdeling personeel kan worden verwacht.Ik wil dan ook niet meteen toe zeggen dat er een nieuwe personeelsnota moet komen. Wel wil ik erop wijzen dat ik de intensivering van het overleg tussen de commissie personeelszaken en mij in de afgelopen jaren als zeer zinvol heb erva ren en dat ik daarom graag op de ingeslagen weg zou voortgaan. Tenslotte kom ik bij het betoog van de heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1780