1781 11 NOVEMBER 1976.
(Avond)
Dreef. Het wil mij voorkomen dat daarin zinsneden
werden gebruikt die in de loop van deze begrotings
handeling ook al door anderen zijn gebezigd. Een
aantal opmerkingen van de heer Dreef is ook in de
commissie besproken; op sommige is wel, op andere
misschien geen antwoord te geven. De heer Dreef is
in ieder geval een trouw bezoeker van de commissie
personeelszaken en ik neem dus aan dat hij heel
goed op de hoogte is van hetgeen wij daar bespreken
Hij weet dat wij druk bezig zijn met het medezeggen
schapsproject, hij weet dat wij praten over het
optreden van ambtenaren naar buiten en hij weet dat
er een nota over de rol van de commissie personeels
zaken ligt. Ik vraag mij af wat ik naar aanleiding
van algemene woorden als "democratisering" verder
nog kan zeggen. Als de heer Dreef zegt dat de mon
digheid van de ambtenaren in ambtelijke procedures
wordt verstikt doet dat mij toch wel pijn. Ik herin
ner mij nog levendig dat ik in deze raad enkele ja
ren geleden een interpellatie aan mijn broek heb
gehad. Deze interpellatie kwam naar ik meen van
linkse zijde en zij ging juist over de te grote mon
digheid van de ambtenaren.
De heer DREEF: Daar ben ik uiteraard van op de
hoogte
Wethouder DE RAAFFIk wil alleen maar aange
ven op welke moeilijkheden je stuit als je iets re
delijkerwijs probeert te regelen. Ik wens de mon
digheid van de ambtenaren helemaal niet te verstik
ken, maar als je ze de ruimte geeft om naar buiten
op te treden komen er toch mensen die zich afvragen
of deze ruimte niet moet worden ingeperkt. Daarom
geloof ik toch dat in een rustig overleg zal moeten
worden bezien wat het juiste midden is en dat wij
noch naar de ene,noch naar de andere kant moeten
doorslaan.Dit is een proces waar wij gezamenlijk
over moeten stoeien om tot een oplossing te gera
ken, want het is niet zo dat die oplossing kant en
klaar voor het grijpen ligt en dat je alleen maar
een be-