11 NOVEMBER 1976. 1784 (Avond) aan te grijpen. De heer KOERTSHUIS: Ik wil nog even ingaan op enkele opmerkingen van de heer Oomen. Hij heeft ge zegd dat de commissie sociale zaken niet goed func tioneert. Ik vind juist dat die commissie wel goed functioneert: er gebeurt wat, er komt wat tot stand en ik vind zelf dat er dingen gebeuren die kenne lijk niet in de raad kunnen plaatsvinden, speciaal wanneer het gaat om samenspraak teneinde iets ge zamenlijk te bewerkstelligen. Voorbeelden zijn de woonwagenkwestie, de Wisselaar en de contacten met de Stichting Werkzoekenden voor Werkzoekenden. Het frappeert mij dan ook dat juist de heer Oomen, die zich in de commissie ook ten aanzien van onze fractie zeer loyaal opstelt, zich daar kennelijk in deze raad voor schaamt en vertelt dat de commis sie niet goed functioneert. Zijn houding in deze raad De heer OOMEN: Ik heb het niet over de commis sieleden gehad doch over het functioneren van de commissie als zodanig. Ik ben blij dat de wethou der dit precies heeft begrepen. De heer KOERTSHUIS: Ik vind dat de commissie een optelsom is van alle leden, inclusief de voor zitter en ik ben van mening dat wij gezamenlijk heel wat hebben gedaan; meer dan hetgeen gemiddeld in deze raad wordt bereikt als het gaat om de sa menwerking tussen de verschillende fracties. Ik zie de houding van de heer Oomen in de commissie liever dan zijn houding in de raad. Over de sociale controleurs heb ik niet ge sproken, maar ik wil er toch even op ingaan. Ik heb de algemene beschouwingen niet volledig meege maakt, maar ik heb wel begrepen dat de P.v.d.A. en de P.P.R. er tegen zijn. Ook heb ik nog net gehoord dat de heer Kaarsemaker er een tegenstan der van is en dat verbaast mij toch eigenlijk wel een beetje, want enige tijd geleden heb ik duide-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1784