11 NOVEMBER 1976 (Avond) 1790 het willen uitstellen. De heer OOMENAkkoordmaar ik vind het toch jammer. Het is heel duidelijk waarom wij wil len temporiseren, want het is een kwestie van andere prioriteiten. De psycho-sociale hulpverlening wordt genoemd in een brief die wij verstuurd hebben als voor beeld met betrekking tot het weglaten van de on- roerend-goedbelastingDat betrof niet de psycho sociale hulpverlening in de eerste lijn, maar een post op bladzijde 80 van de nota van aanbieding die betrekking heeft op onderzoek en voorberei ding. Wij menen dat dit een ander punt is. Tot slot wil ik nog even ingaan op het func tioneren van de commissie. Ik heb op twee vragen geen antwoord gehad. Die vragen heb ik niet zozeer gesteld omdat de pers niet bij de commissieverga dering aanwezig was -- dat was maar een zijdeling se opmerkingmaar eerder omdat ik van de jong ste ontwikkelingen sinds die commissievergaderin gen op de hoogte wilde worden gesteld. In welke richting denkt het college met betrekking tot Wis selaar? Kan de wethouder nog iets zeggen over de bestudering van de subsidieverzoeken bij de soci ale dienst? Ik ben het met de heer Koertshuis eens dat er in de commissie inderdaad iets gebeurt. Het blijkt dat de wethouder dit enigszins anders bekijkt. Het bestuur van deze stad bestaat uit 39 mensen en ik vind dat zij hun taak moeten vervullen. Wij ont vangen op voorhand al een fiks bedrag en daar moe ten wij dan ook wat voor doen. Natuurlijk vind ik het plezierig als de heer Eissens erkent dat ik een heleboel doe, maar daar gaat het niet om. Naar mijn mening moet de wethouder niet met allerlei mensen gaan praten om vervolgens de commissie in te lichten. Het gemeentebestuur bestaat uit 39 raadsleden en het college bereidt voor en voert uit. Ik vind dat op voorhand met de commissie moet worden gesproken. Als je de taak van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1790