1791 11 NOVEMBER 1976 (Avond) gemeenteraadsleden en de taak van de adviescommis sie, die zij vormen, serieus wilt nemen moet je van tevoren met de commissies praten. Ik zeg niet dat dit nu niet gebeurt: ik zeg alleen dat het eerder moet gebeuren en dat was mijn fundamentele kritiek. De heer EISSENS: De heer Oomen heeft gelijk als hij mij erop attendeert dat de onderzoekkosten ten behoeve van de eerste lijns-gezondheidszorg iets anders zijn dan het punt waar ik over sprak. Ik lees uw brieven te vluchtig en dat zal ik ook wel blijven doen; dat is een fout mijnerzijds. Een gemeenteraadslid moet echter ook zijn grenzen kennen en niet alles tot in details willen weten. Dat redt hij helemaal niet, want dan raakt hij over zijn toeren en dat is altijd onverstandig. Mijn fractiegenoot Van Dongen heeft al iets over de opbouwwerkers gezegd. Opbouwwerkers hebben niet dezelfde invloed als Haarlemmer olie in die zin, dat door hun aanstelling alle problemen zou den worden opgelost. Wij staan er uiteraard achter dat deze mensen er komen, maar ik wil er met klem op aandringen dat er met zorg wordt gekeken naar hun taak, hun verantwoordelijkheden en de controle op hun werk. Ervaringen met opbouwwerkers hebben namelijk geleerd dat deze mensen vaak als een soort roepende in de woestijn rondlopen, terwijl de effectiviteit van hun werk op bepaalde plaat sen nogal veel te wensen overlaat. Het vele geld dat wij eraan besteden dient ook inderdaad welbe steed te zijn. Wat betreft het contact met kruisverenigin gen, huisartsen e.d. zou ik graag zien dat dit niet "naar behoefte" doch periodiek plaatsvindt. Er moeten regelmatig bijeenkomsten worden gehouden waar de problemen dan niet alleen met de huisart sen worden besproken. Ik weet dat er contacten bestaan, maar de basis lijkt mij te smal. Dan nog enkele opmerkingen ten aanzien van het personeelsbeleid. Enerzijds voelt de wethouder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1791