11 NOVEMBER 1976 1/y4
(Avond)
zojuist hebt betoogd, want er heeft een fundamen
teel debat over het ambtelijk overleg in dezen
plaatsgevonden
Wethouder DE RAAFF: De heer Van Dongen heeft
nogmaals gepleit voor het besteden van voldoende
aandacht aan de jeugdwerkloosheid. Ik heb die
vraag in eerste instantie inderdaad niet beant
woord. Hij suggereert overleg te plegen met de in
stanties die zich daarmee bezighouden en ik ben
daartoe gaarne bereid. Ik geloof dat er toch al
gesprekken worden gevoerd, maar het is voor mij
natuurlijk fysiek onmogelijk alle gesprekken zelf
bij te wonen.
Wat de personeelsbezetting van de sociale
dienst betreft weet de heer Van Dongen wat er van
de ambtenaren wordt gevraagd. Hij zegt dat de be
zetting van elf naar acht personeelsleden is ge
gaan, maar eigenlijk is zij van dertien naar acht
gegaan omdat ik nog twee personeelsleden wegens
verandering van werkzaamheden heb moeten inleve
ren. Het klinkt mij natuurlijk als muziek in de
oren wanneer de heer Van Dongen zegt dat ik er,
als ik daar kans toe zie, weer elf van moet maken,
maar ik meen dat wij dit niet zo even los over de
tafel kunnen regelen. Ik zou echter wel blij zijn
als het kon gebeuren.
De heren hebben overigens niet alleen via de
voorzitter tot mij gesproken, zij hebben elkaar
ook verschillende dingen gezegd en ik meen dat ik
daarop niet behoef in te gaan.
De heer Koertshuis heeft gevraagd naar het
collegastandpunt ten aanzien van het door zijn
fractie ingediende amendement met betrekking tot
de kosten van het project werkzoekenden. Ons
standpunt is positief in die zin dat wij geen be
zwaar tegen dit amendement hebben. Ik meen echter
dat er nog enig verschil in wederzijds geïnfor
meerd zijn bestaat als de heer Koertshuis zegt dat
de mogelijkheden van artikel 36 eigenlijk maar
zeer beperkt zijn en dat je niet kunt doen wat je