1801 11 NOVEMBER 1976 (Avond) besluiten. Eén van de eerste aanzetten zal een experiment zijn met de situatie Oude Vest/Hout markt. Het is typisch dat dan onmiddellijk de re acties los komen, en terecht. Het is bij een der gelijk gebeuren van groot belang dat, alvorens de plannen een zodanig definitieve vorm hebben gekre gen dat wijziging nauwelijks meer mogelijk is, de bewoners en neringdoenden uit de omgeving voldoen de gelegenheid hebben gehad om over de gedachte vormgeving te discussiëren. Gaarne nodig ik het college uit hier de volle aandacht aan te schen ken. Mijn collega, de heer Lambregts, zal op dit punt nog nader ingaan. Bovendien wil ik uw aan dacht vragen voor de oversteeksituatie bij de Ha ven en het begin van de Haagdijk. Kan het college al iets zeggen over de plannen en over het tijd stip waarop daar iets zal worden gedaan? Ik wijs er waarschijnlijk ten overvloede op dat dit een zeer moeilijk punt is. Nu ik het toch over verkeer en vervoer heb, wil ik iets verder gaan dan de grenzen van onze stad. Het college besteedt zeer veel zorg aan de verkeersgeleiding binnen onze stad, maar dat kan niet zo sterk worden gezegd met betrekking tot de wegen rondom Breda. Een gunstige uitzondering hierop is de minister van Volkshuisvesting, die niet alleen een mening heeft over wegenstructuur in het plan Haagse Beemden, maar ook bereid is hiervoor middelen beschikbaar te stellen. Als voorbeeld noem ik de bouw van de Moerlakenbrug ten behoeve van de ontsluiting van het industriege bied Haagse Beemden en de verdere wegenstructuur. Heel anders is de situatie aan de zuidkant van on ze stad, waar de bewoners van de Rooseveltlaan nog steeds worden geteisterd door het aldaar voort razende verkeer. De oplossing van dit probleem is tot nu toe steeds naar een latere datum verscho ven. De rijkswegenbegroting vermeldt in het hoofd stuk Rijkswegenplan en het uitvoeringsprogramma 1977-1978 dat de aanleg van rijksweg 58 ten be drage van 45.000.000,opnieuw is vertraagd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1801