11 NOVEMBER 1976 1818 (Avond) De heer TEN WOLDE: Na het betoog van de heer Houben kan ik mij voorstellen dat wij straks geen raadslid meer kunnen worden als wij niet kunnen fietsen. Het is natuurlijk een vrij moeilijke op gave nog iets over deze portefeuille te vertellen. Hetgeen in de afgelopen raadsperiode in de com missie openbare werken/ruimtelijke ordening en in de raad de revue heeft gepasseerd is beslist niet gering geweest, maar de mogelijkheid ontbreekt ons om over nieuwe zaken nog nieuwe visies te berde te brengen. Het lijkt mij verstandig mijn betoog ten aanzien van deze portefeuille hoofdza kelijk te richten op de consequenties die de in houdelijkheid van verschillende aangelegenheden zal hebben, ook met betrekking tot de toekomst. Vooraf wil ik nog enige lof toezwaaien aan de dienst voor openbare werken en stadsontwikkeling die met groot enthousiasme en vaak onder grote druk belangrijke dingen als de Haagse Beemden en de binnenstad heeft bewerkt en nog verwerkt. Daar uit is reeds een aantal structuurplannen voortge vloeid en er zullen er nog meer uit voortvloeien. Toch wil ik het hierbij niet laten. Plannen maken is op zich natuurlijk niet zo moeilijk; wij zit ten er allemaal immers boordevol van? Wij hebben dat ook kunnen constateren aan de hand van het wensenpakket dat vanavond weer rijkelijk op tafel is gelegd. Alles moet, maar wat eerst moet is nog niet bekend. In ieder geval zal het in de toekomst zeker niet allemaal tegelijk kunnen gebeuren. De heer HOUBEN: De heer Ten Wolde zegt dat alles moet, maar dat het niet tegelijk kan. Waar om heeft hij ons verzoek om prioriteitstelling en voortgangscontrole op de binnenstadsbesluiten dan niet gehonoreerd? De heer TEN WOLDE: In de loop van mijn betoog kom ik nog op die prioriteitstelling terug. De Haagse Beemden zou ik buiten beschouwing willen laten omdat wij er in december uitgebreid over zullen kunnen spreken, zowel in financieel als in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1818