11 NOVEMBER 1976 1830 (Avond) woningen van eigenaren die financieel niet in staat zijn om ondanks de subsidie veel aan hun huis te doen. In het stadsvernieuwingsproces gaat het niet alleen om groot opgezette projecten; ook kleine verbeteringen in een buurt kunnen het verval stopzetten. Als er dan integrale plannen van de grond komen, kan het een voordeel zijn dat een deel van de woningen in gemeenschapshanden is. De aldus verkregen panden kunnen in eerste instan tie geschikt worden gemaakt voor jongere alleen staanden met een matig inkomen, die nu op parti culiere huurkamers zijn aangewezen. Onlangs heb ben wij gehoord dat één van de woningbouwvereni gingen belangstelling heeft getoond voor de moge lijkheid om panden te kopen en in te richten voor één- en tweepersoons huishoudens. Het is denkbaar dat de corporatie, zoals wij die voorstaan, op de een of andere manier gekoppeld wordt aan één of meer bestaande woningbouwverenigingen. Zou de wethouder bereid zijn deze gedachte eens te "drop pen" in het overleg met het P.K.O.? Een probleem waarvoor ik met klem uw aandacht wil vragen is dat van de huisvesting van grote gezinnen. Informatie bij het C.R.B. leerde mij dat er ongeveer 25 gezinnen met 8 of meer kinderen zijn ingeschreven. Daaronder bevinden zich gezin nen van gastarbeiders en rijksgenoten. De huidige woonomi' meligheden van de meeste van hen zijn be labberd. Op zich betekenen 25 gezinnen ongeveer 0,6% van het aantal geregistreerde woningzoeken den, maar het probleem is zo klemmend omdat er binnen het woningbestand van bouwverenigingen en gemeente geen aanbod is van woningen die groot genoeg zijn. Ook bij een werkbezoek dat de raads commissie maatschappelijke dienstverlening onlangs aan Valkenhorst, een tehuis voor moeders en kinde ren, heeft gebracht kwam deze problematiek ter sprake. Het bleek dat moeders met veel kinderen onnodig lang in het tehuis moeten blijven omdat er geen passende huisvesting te vinden is. Zij moeten tenslotte nog vaak genoegen nemen met een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1830