1837 11 NOVEMBER 1976 (Avond) herindeling van een aantal woonstraten ontsnappen niet aan uw aandacht. Tevens gaat u trachten de belevingswaarde van een aantal straten in de bin nenstad te verhogen; u spreekt in dit verband over structuurverbeterende maatregelen in diverse straten en u toont duidelijk begrip voor het pro bleem dat kan ontstaan wanneer men denkt een voet ganger sdomein gecreëerd te hebben doordat men er alleen het verkeer uit heeft gehaald. Een belang rijk gedeelte van deze investeringen vindt plaats in de binnenstad. In de nacht van 8 op 9 maart van dit jaar hebben wij over deze zelfde binnen stad een groot aantal basisbesluiten genomen. Veel is er toen gediscussieerd over de volgens een aan tal raadsleden te economische benadering van de binnenstad. Middels deze begroting toont u duide lijk aan begrip te hebben voor zowel het woon- als het werkklimaat. Zelfs de Cingelstraat ont snapt niet aan uw aandacht. Over één onderdèel van deze investeringen zou ik u iets meer willen vragen, namelijk over punt 22 van het investeringsplan waar u spreekt over de herstructurering van het traject Houtmarkt/ Karnemelkstraat; een gebied dat van groot belang is voor de binnenstad van Breda. Tijdens de reeds eerder genoemde raadsvergadering in het Turfschip hebben wij over dit gebied een viertal basisbe sluiten genomen en als opfrisser wil ik deze be sluiten nog even kort herhalen. In de eerste plaats is er nieuwbouw van 2000m2 verkoop-vloer oppervlakte ten behoeve van detailhandel op de Houtmarkt, gecombineerd met wonen en parkeren. In de tweede plaats moet het traject Houtmarkt/Karne- melkstraat als eindsituatie worden ingericht voor langzaam verkeer, openbaar vervoer en beperkt be stemmingsverkeer, met bijzondere aandacht voor de oversteekplaatsen ter hoogte van de Ginneken- en de Halstraat. In de derde plaats is er gesproken over het realiseren van een centrale overstaphal- te voor het openbaar vervoerin combinatie met milieuverbeterende maatregelen e.g.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1837