1839 11 NOVEMBER 1976
(Avond)
door de raad zijn geaccepteerd. De ene motie be
oogde een distributie-planologisch onderzoek,
waarin tevens het effect van een eventuele Maxis-
vestiging op wijk- en buurtwinkelcentra in Breda
zou worden betrokken, alsmede het effect op het
winkelapparaat in de Bredase binnenstad. De andere
motie had betrekking op het tegelijkertijd instel
len van een onderzoek naar de woningbouwmogelijk-
heden op het terrein Kloosterlaan/Kloosterplein/
Pasbaan. Tevens zou bij dit onderzoek de financi
ële consequentie daarvan worden betrokken. Wij
zijn nu negen maanden verder en het zou dus moge
lijk zijn dat er een geboorte ten aanzien van de
ze twee moties heeft plaatsgevonden. Kunt u ons
de laatste ontwikkelingen hierover mededelen?
Ik kan niet nalaten kort te reageren op het
geen de heer Houben over de voetgangersdomeinen
heeft gezegd. Ik zou hem willen vragen wie dit
voetgangersdomein eigenlijk draagt. Wie wonen er
over het algemeen in deze domeinen? Hoeveel mensen
werken hier? Wie gebruikt het voetgangersdomein?
Welk een variatie aan voorzieningen treffen wij
daar aan? Het is een hoogwaardig kernwinkelappa-
raat met een totaal eigen sfeer, maar wie bepalen
deze sfeer? Dat zijn de neringdoenden en de ge
bruikers van de voetgangersdomeinen. Ik zou de
heer Houben willen voorstellen dat hij eens met
deze burgers gaat praten; of zijn zij voor hem
niet interessant?
De heer VEELENTURFIk zou graag iets willen
zeggen over het midden- en kleinbedrijf en over de
distributaire planologie, maar ik weet eigenlijk
niet goed waar ik mijn ei kwijt kan. Je zou kunnen
zeggen dat het economische aangelegenheden met
ruimtelijke aspecten zijn, je kan het net zo goed
omdraaien, maar ik waag het er maar op te veron
derstellen dat ik hier in de goede portefeuille
zit. Er wordt in deze raad nogal dikwijls gespro
ken over kansarme en minder draagkrachtige groepe
ringen en als men het daarover heeft, bedoelt men
een heel andere groepering dan die waar ik nu over