1861 11 NOVEMBER 1976
(Avond)
duidelijk zeggen dat ik in vorige uiteenzet
tingen over ditzelfde onderwerp niet goed ben
overgekomen, want van de kant van de heer Houben
en anderen worden steeds vragen gesteld als "waar
zijn de prioriteiten en de financiële consequen
ties?" en "daar zou u toch voor zorgen, zodat wij
ze kunnen beoordelen?". Ik wil nog één keer zeg
gen wat wij hebben gedaan. De heer Houben vraagt
naar de waarde van de besluiten; welnu het is onze
bedoeling geweest intentiebesluiten voor alle de
len van de binnenstad te formuleren, welke be
sluiten straks in een structuurplan en in andere
planologische maatregelen worden verwerkt. Die
intentiebesluiten waren nodig omdat wij in over
leg moeten treden het is hetzelfde proces als
bij de Haagse Beemden met een veelheid van de
partementen. Voordat zij de subsidiekraan open
zetten willen die departementen tot een zakelijk
akkoord komen over hetgeen zij gaan subsidiëren.
Ik neb destijds voorbeelden genoemd. Als wij on
verhoopt in het binnenstadsplan gezegd zouden
hebben dat wij zesbaans wegen gaan maken, is dat
natuurlijk een item waarover wij nooit tot mate
riële overeenstemming met de rijksoverheid zouden
kunnen komen, want de rijksoverheid wil het ver
keer ook uit de binnenstad hebben. Dat betekent
dat wij eerst materiële overeenstemming moeten
bereiken; dan zitten wij op een gelijke noemer en
dan kunnen wij pas over de kosten praten. Welnu,
wij mogen eigenlijk constateren dat die materiële
overeenstemming er is. In een gesprek met de ze
ven departementen is van die kant aangegeven hoe
men daar handelt en wij hebben die suggestie ver
werkt, maar nu komen wij bij het moeilijke punt.
Ik zal nog één keer proberen het heel duidelijk
tegen u te zeggen. Ik wil u laten zien wat die
binnenstad in haar onderdelen kost, zodat u niet
alleen op een gevoelsmatige of een politieke pri
oriteitsstelling, maar ook op een financiële pri
oriteitsstelling kunt afgaan. Dat is de bedoeling.
Wij móeten dus weten wat ieder besluit kost en