11 NOVEMBER 1976 1866
(Avond)
aan de hand zijn. Ik meen dat de consument zich
daarin thuisvoelt en dat hij er geen bezwaar tegen
heeft in dat voetgangersdomein te lopen. Er zijn
natuurlijk aanvullende problemen, onder andere
vervuiling en de moeilijkheden die de politie ter
plaatse heeft. Die moeilijkheden zullen moeten
worden opgelost, maar de ontmoetingsfunctie gaat
juist niet naar de knoppen en dan refereer ik weer
aan het binnenstadsonderzoekwaarin die ontmoe
tingsfunctie juist als één van de vier componenten
van een heel belangrijke prioriteitsstelling is
ingebouwd. De voetgangersdomeinen dragen bij het
tot verstevigen van de ontmoetingsfunctie van de
binnenstad
Vervolgens heeft de heer Houben erop gewezen
dat de prijzen van onroerend goed in de binnenstad
sterk stijgen en dat dit in het nadeel van de mid
denstand is. Nu ben ik een wat conservatief den
kend en weinig geschoold econoom, maar vraag en
aanbod kennend neem ik aan dat die prijzen juist
stijgen door de grote vraag die er is. Die vraag
zal hoogstwaarschijnlijk komen van mensen die iets
te verkopen hebben en waarom betalen zij zoveel?
Kennelijk omdat het hen in dat voetgangersdomein
goed gaat. Het wil er bij mij dus niet in dat het
slecht zou zijn dat de prijzen daar stijgen, voor
zover u het bekijkt in het kader van het econo
misch belang en van het belang van de middenstand.
De vraag van die middenstand brengt naar mijn me
ning hogere prijzen met zich mee. Wij hebben het
indertijd over de vercommercialisering door het
aanleggen van voetgangersdomeinen gehad, ik meen
dat wij daarover op dat moment voldoende hebben
gezegd
Moet de auto nu in of uit de binnenstad? De
heer Houben zegt: kom maar met de fiets, want de
auto moet uit de binnenstad. Het standpunt van het
college betekent geen liefde naar twee kanten maar
een rechtvaardige oplossing. Wij beginnen met het
doorgaand verkeer uit de binnenstad te halen, want
dat heeft daar geen functie en het behoort er niet