1867 11 NOVEMBER 1976
Avond
thuis. Wij zullen de voetganger en de fietser in
de binnenstad prioriteit moeten geven, maar bij
het voeren van dit beleid zullen wij wel op zo
kort mogelijke afstanden van het kernwinkelappa-
raat parkeervoorzieningen moeten treffen, omdat
aan het eind van de rit naar de binnenstad ook ge
parkeerd moet worden. Wij willen de auto dus aan
de rand van het kernwinkelapparaat hebben en op
bepaalde plaatsen, waar dat geen kwaad kan, heb
ik er zelfs geen bezwaar tegen de auto in de bin
nenstad toe te laten; ik ben echter bang dat wij
dan moeilijk tegen elkaar gaan doen. Er zullen dus
aan de rand van dat kernwinkelapparaat parkeer
voorzieningen moeten worden gecreëerd.
Met betrekking tot rijksweg 58 weeg ik het
betoog van de heer Houben af tegen hetgeen de heer
Van 'Duijl zegt. Het is duidelijk dat door de aan
leg van rijkswegen een stuk natuur wordt geschaad.
Nu ben ik bereid die schade aan de natuur voor
lief te nemen als die' a. zo gering mogelijk is en
b. zich verhoudt tot een ander probleem dat wordt
opgelost. Ik meen dat dit de koppeling van de
beide betogen is. De ellende van de problematiek
met de zuidelijke rondweg zou moeten worden opge
lost door middel van rijksweg 58. Dat is geen uit
vinding van ons doch van het provinciaal bestuur
en zelfs van de minister, al doet hij er wel ver
domd lang over. De trein lost daar niets op, rijks
weg 58 lost veel op. Er wordt een stukje natuur
aangetast, maar wij weten allemaal dat er zodanig
is getraceerd dat de rijksweg zo min mogelijk
schade berokkent. De kleinste doorsteken bevinden
zich in het Ulvenhoutsebos en het Annabos en ik
acht de aanleg van deze rijksweg dan ook zeker
verantwoord.
De 5.000.000,fietspadensubsidie zijn in
dankbaarheid aangenomen van een bevriend partijge
noot in de Tweede Kamer, de heer Cornelissen, die
daarover een motie heeft ingediend. De brief waar
mee Breda zich meldt om te participeren in de pot
terzake van fietsontwikkelingen in Breda wordt op