12 NOVEMBER 1976. 1875 (Middag) zullen komen tot een schets van de mogelijke bebou wing en van nog groter belang een beeld van de financiële consequenties. Te dien aanzien zal overeenkomstig de toezegging aan de raad worden ge handeld. Een ander "item" dat door verscheidene raads leden aan de orde is gesteld, is de kwestie van de bebouwingsmogelijkheden in het agrarisch gebied. De heer Ten Wolde heeft erop aangedrongen een soort gelijk beleid te voeren als kleine gemeenten, niet te enghartig te zijn en ervan uit te gaan dat het aanvaarden van een economisch criterium in dezen toch eigenlijk uit den boze is. Het is mij bekend dat er op 18 november a.s. een voorstel op dit ge bied in de gewone raadsvergadering zal worden behan deld. Overigens meen ik dat nieuwe ontwikkelingen, waarvan ik kort geleden op de hoogte ben gesteld, aan de algemene discussie een eind zullen kunnen maken. Dezer dagen hebben gedeputeerde staten name lijk een besluit genomen over richtlijnen ten aan zien van het bouwen van eerste en tweede bedrijfs woningen. Een en ander komt erop neer dat in de toekomst uitsluitend via een verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten en gehoord de com missie voor agrarische belangen, bouwvergunningen voor het agrarisch gebied kunnen worden verstrekt. Volgens onze interpretatie betekent dit dat er he laas ten behoeve van de rustende agrariër geen ver gunningen zullen kunnen worden verleend. Bij de af deling stedebouw meent men dat de enige oplossing zou kunnen zijn dat door het verbouwen van bestaan de agrarische bedrijfswoningen een inwoningsmoge- lijkheid voor rustende agrariërs wordt geschapen. In normaal Nederlands vertaald, betekent dit alles dat het toetsingsrecht in dezen niet meer bij het gemeentebestuur zal berusten, maar bij het provin ciaal bestuur komt te liggen. Het advies van de commissie agrarische bouwaanvragen zal daarbij een belangrijke rol blijven spelen. Ik geloof dat we de discussie op dat punt hierbij kunnen laten. De heer Ten Wolde heeft een vraag over oude

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1875