1886 12 NOVEMBER 1976.
(Middag)
Mevrouw Muntjewerff heeft gezegd: er is indertijd
in de raad een motie aangenomen waarin de uitspraak
werd gedaan dat tot integratie van woningbouwvere
nigingen en het gemeentelijk woningbedrijf zou
moeten worden gekomen, maar daaraan is sindsdien
niets gedaan. Welnu, ik wilde dat ik in staat was
een indruk te geven van de eindeloze gesprekken
die ik heb gevoerd met de drie woningbouwverenigin-
ger^tjezamenlijkmet elke woningbouwvereniging apart,
met elke voorzitter apart en met de drie voorzit
ters tezamen. Hoeveel gesprekken er echter ook zijn
gevoerd, zij hebben tot niets geleid en ik hoop
dan ook dat mevrouw Muntjewerff heeft willen zeg
gen dat er in de praktijk niets tot stand is geko
men, maar dat er verdomd veel aan is gedaan.
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Ik bedoelde:
het heeft geen resultaat gehad!
Wethouder VAN DUN: Dan zitten we op dezelfde
lijn: het heeft helaas geen resultaat gehad.
Mevrouw Muntjewerff heeft voorts een pleidooi
gehouden voor één centraal punt van registratie en
toewijzing en voor één heel duidelijk beleid in het
kader van de volkshuisvesting. Déze opmerking van
haar is mij uit het hart gegrepen: ik geloof dat we
pas over een adequaat instrument ter oplossing van
de huisvestingsproblematiek in Breda beschikken,
als het uitgangspunt wordt gevormd door hetgeen
mevrouw Muntjewerff heeft bepleit. Dat is in 1970
mijn beleidslijn geweest en ook thans wordt mijn
handelwijze daardoor bepaald. Ik denk dat de raads
leden in de praktijk van het werken van alledag
kunnen zien welke moeilijkheden in feite op tafel
worden gelegd. Het standpunt van de gemeente Breda
houdt in dat zij bereid is haar gehele woningbe
drijf in te brengen in een gemeenschappelijk gere
gelde en door de raad te controleren instantie,
mits dit leidt tot een samenwerkingsvorm tussen
het gemeentelijk woningbedrijf en de drie beheers
instanties, waarbij deze duidelijk aanspreekbaar
A