12 NOVEMBER 1976. 1887
(Middag)
zijn, duidelijk ter verantwoording kunnen worden
geroepen en een duidelijk beleid voeren. Ik ben het
op dit punt met mevrouw Muntjewerff eens, maar he
laas: het mag nog niet zo zijn. Ik voel mij ge
steund door de vraagstelling terzake van mevrouw
Van Rooij en door de opmerking van mevrouw Muntje
werff dat op deze wijze moet worden voortgegaan.
Over de verkoop van woningwetwoningen, waar
over mevrouw Muntjewerff nog een opmerking heeft
gemaakt, hebben wij tijdens de algemene beschouwin
gen naar ik meen voldoende gesproken. Het is mij
bekend dat deze problematiek twee aspecten heeft
en ik heb begrepen wat er van beide kanten wordt
bedoeld. Mevrouw Muntjewerff heeft een motie inge
diend waarin er bij het college op wordt aangedron
gen op dit punt op korte termijn een onderzoek in
te stellen en de resultaten van dit onderzoek aan
de raad voor te leggen. Naar aanleiding van de in
verband met dit zelfde onderwerp door de heren Dees
en Geene ingediende motie heb ik toegezegd dat dit
onderwerp zal worden behandeld in het rapport dat
ik in het komende voorjaar namens het college aan
de raad hoop aan te bieden. In de motie van de
heren Dees en Geene wordt de problematiek van de
verkoop van woningwetwoningen gezien als een ele
ment in het kader van de bevordering van het eigen-
-woningbezitterwijl de motie van mevrouw Muntje
werff een andere "ingang" heeft, namelijk moeilijk
heden bij de oplossing van de huisvestingsproblema
tiek. Uiteindelijk wordt mijns inziens in beide mo
ties om hetzelfde onderzoek gevraagd en ik zou me
vrouw Muntjewerff dan ook dezelfde toezegging wil
len doen als de heren Dees en Geene.
De heer CRUL: Voor de discussie die straks
nog in onze fracties over de moties en amendemen
ten moet worden gevoerd, is het van belang te we
ten of de motie van de heer Dees door de volledige
fracties van V.V.D. en C.D.A. worden onderschreven.
Misschien kan daar duidelijkheid over komen.