1890 12 NOVEMBER 1976.
(Middag)
die mijns inziens de moeite waard zijn. Ik geloof
dat ik op de situatie met betrekking tot het onder
houd van de beplantingen niet diep meer hoef in te
gaan. De heer Lambregts heeft gevraagd of het toe
wijzen van 100.000,op een claim van
580.000,niet tot moeilijkheden zal leiden.
Het betreft hier dezelfde moeilijkheden als waar
over wij gisteravond in het kader van civieltech-
niek en beplantingen hebben gesproken. In het col
lege zijn wij met de beperkte toewijzing collegiaal
akkoord gegaan, maar het gevolg zal zijn dat er een
latente achterstand wordt gecreëerd die in de toe
komst zal moeten worden ingehaald. Ik spreek in
dit verband niet over roofbouw maar over een stuk
je elasticiteit waarbij we de vinger goed aan de
pols moeten houden.
Voorts heeft de heer Lambregts betoogd dat er
jegens de bewoners en de winkeliers duidelijkheid
over het gebied tussen Ginnekenstraat en Achter de
Lange Stallen moet kotaen. Hij heeft erop gewezen
dat indertijd een krediet van 25.000,is ver
leend voor een onderzoek naar de mogelijkheden van
de stedelijke ruilverkaveling, maar dat het nu ake
lig stil aan het front is. Ik heb meermalen aan de
raad geëtaleerd waar we op gestuit zijn. Er is een
subsidietoezegging gedaan door staatssecretaris
Buck, van wie ook nog een vervolgtoezegging afkom
stig was. Bij de aflossing van de wacht is er iets
misgegaan met de procedure en is gebleken dat de
heer Schaefer wellicht niet ten onrechte een
enigszins ander standpunt innam. Ik ben van mening
dat men zich op de stedelijke ruilverkaveling aan
de Ginnekenstraat zal moeten herbezinnen en ik kan
mededelen dat een dergelijke herbezinning reeds
bijna is afgerond. We zullen er enerzijds op moeten
letten of de operatie financieel voor de gemeente
nog aantrekkelijk is, terwijl we anderzijds zullen
moeten bedenken dat na de binnenstadsuitspraken een
duidelijker beeld van de bestemming van het gebied
bestaat. Nu er duidelijkheid ten aanzien van de be
stemming is, zal er ook duidelijkheid ten aanzien