1902 12 NOVEMBER 1976.
(Middag)
eenmaal worden verricht. Er is geen ruimte om van
deze post geld voor welke belangrijke andere acti
viteit dan ook af te nemen.
Met betrekking tot de twee moties over de ver
koop van woningwetwoningen wijs ik er nogmaals op
dat ik ze niet "uit elkaar gelezen kan krijgen".
C.D.A. en V.V.D. doen de uitspraak dat het eigen-
-woningbezit in Breda met kracht moet worden bevor
derd zonder een sociaal verantwoord woningbeleid te
kort te doen; zij menen dat over deze problematiek
een nota moet worden aangeboden, dewelke ik heb toe
gezegd. In de motie van P.v.d.A./P.P.R. staat dat
het niet uitgesloten moet worden geacht dat de ver
koop van woningwetwoningen het huisvestingsbeleid
bemoeilijkt, en dat derhalve op een onderzoek wordt
aangedrongen. Voor mij is dat volstrekt hetzelfde
en dekken deze vlaggen dezelfde lading.
De heer DEES: Ik meen dat uit het interruptie
debat dat ik zojuist 'met mevrouw Muntjewerff heb ge
voerd, is gebleken dat de twee moties qua intentie
toch wel verschillen.
Wethouder VAN DUN: Ik geef u de mening van het
college I
De opmerkingen van de heer Houben heb ik nu
beter begrepen. Toen hij betoogde dat zijns inziens
het onderhoud van het gemeentelijk woningbezit en
van het groen slecht verloopt en toen hij opmerkin
gen maakte over de vervoersproblematiek en zei dat
de binnenstadsaanpak naar zijn mening niet goed is,
heb ik inderdaad te snel gedacht dat dat iets met
de dienst openbare werken te maken zou hebben. Thans
heb ik echter begrepen dat hij verwijten aan mijn
persoonlijk politiek adres heeft gemaakt. Deze ver
wijten worden hem uiteraard niet in dank afgenomen
en ik zou daar nog bij willen aantekenen dat ik de
isolatie van de dienst enerzijds en de verantwoor
delijke wethouder anderzijds gewoon flauwe kul vind.
Over alle zaken die wij samen met elkaar bespreken
vindt diepgaand overleg tussen de dienst en het