12 NOVEMBER 1976. 1903 (Middag) college plaats. Ik kan mij voorstellen dat de heer Houben mij politiek aanspreekt, maar ik geloof niet dat hij deze portefeuille daar recht mee doet. Als hij zegt dat er te veel gebeurt, dat er te onver schillig wordt gehandeld of anderszins, De heer HOUBEN: Ik heb niet over "onverschil lig" gesproken! Wethouder VAN DUN: Ik meen dat de heer Houben rekening moet houden met de ontwikkeling van de maatschappij en van deze stad. Krachtens deze ont wikkeling komen er dingen op ons af, waarvan ik het onverantwoord zou vinden ze te laten liggen. Als wij dat namelijk zouden doen, zou men het college en deze wethouder terécht verwijten kunnen maken. Tot slot wil ik nog zeggen dat ik de pseudo- -geinige opmerking van de heer Houben, waarbij hij het telkens over een "groeistuip" heeft, erg flauw vind. Wanneer wij namelijk deze ontwikkeling van Breda niet zouden zien en wanneer wij de Haagse Beemden niet zouden ontwikkelen, zou het ontstaan van een totaal kansarm Breda, waarmee we dan zouden kunnen worden geconfronteerd, niet door mijn ver antwoordelijkheid kunnen worden gedekt. Het onstaan van een totaal kansarm Breda zal mij nooit kunnen worden verweten. De portefeuille ruimtelijke ordening, openba re werken en volkshuisvesting is hiermee behandeld. Aan de orde is de portefeuille economische za ken, jeugd, sport en recreatie. De heer LAMBREGTSDe woorden "harde en zach te sectoren" zijn bij verschillende gelegenheden in deze raadszaal meermalen gevallen. Ook over het be grip "welzijn" zijn, onder meer door onze fractie voorzitter, reeds opmerkingen gemaakt. De sector van jeugd, sport en recreatie zou tot de zogenaam de "zachte sectoren" behoren en ik kan daarin

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1903