12 NOVEMBER 1976. 1911
(Middag)
krijgen en hier is niet alleen het college collec
tief maar ook iedere individuele wethouder verant
woordelijk voor.
Over de inspraak binnen deze sector zal ik wel
met de fracties van C.D.A. en V.V.D. van mening
verschillen, maar daar zijn we zo langzamerhand wel
aan gewend! De wethouder doet het voorkomen alsof
de inspraak in deze sector optimaal is. Wat er ge
beurt, voldoet als randinspraakmaar wanneer het
erom gaat de gang van zaken werkelijk mee te stu
ren en te corrigeren, ontstaat er toch wel verschil
van inzicht. Ik herinner in dit verband aan de wij
ze van functioneren van de voorbereidingscommissie
voor Het Ei: deze commissie moest in één avond over
het programma van eisen beslissen, terugkoppelen
naar de wijkbewoners was niet meer mogelijk, al
thans niet vooraf. Na lang beraad besloot de com
missie te zullen blijven functioneren, zij het on
der een duidelijk protest. De vertegenwoordigers
van De Pluu hebben zelfs enkele keren gedreigd het
overleg op te schorten, terwijl juist dank zij het
doorzettingsvermogen van deze vertegenwoordigers
tot verwezenlijking kon worden gekomen. In de nota
nopens sport is op initiatief van de verenigingen
aangedrongen op een tweede discussierondedie in
eerste instantie niet in de procedure was opgeno
men. Tijdens de discussie-avonden van juni jl.
heeft men deze tweede ronde, die nog moet plaats
vinden, evenwel alsnog ingelast. Ook het overleg
met de Bredase amateurvoetbalverenigingen verloopt
niet geheel vlekkeloos, gezien het feit dat beide
partijen de Bredase amateurs en het college
over en weer brieven in de pers doen verschijnen.
Naar aanleiding van de bovengenoemde punten
mag mijns inziens worden geconcludeerd dat de in
spraak in de genoemde gevallen niet optimaal is
geweest.
Ingaand op enkele onderdelen van deze sector,
kom ik allereerst bij de recreatiesport, waarvan
in Breda nog een weinig duidelijk beeld bestaat.
Eerst in mei 1977 zal een ambtenaar worden