1920 12 NOVEMBER 1976.
(Middag)
De C.D.A.-fractie spreekt haar vertrouwen uit
in de ontwikkelingen bij het jeugd- en jongerencen
trum. De medewerkers hebben zichzelf voor geen klei
ne opgave gesteld. Wij wensen hun veei succes.
Zolang er met betrekking tot het J.A.C. nog
geen evaluatieverslag is, kunnen wij deze activitei
ten niet voldoende beoordelen. Wanneer kunnen wij
dit verslag tegemoet zien? Dit betekent overigens
niet dat wij geen waarde aan de werkzaamheden van
het J.A.C. zouden hechten. We hoeven alleen maar
aan de alternatieve hulpverlening te denken. In dit
verband zou ik de heer De Raaff willen vragen --
hij is er niet, maar misschien bereikt deze vraag
hem toch wat hij bedoelde met een nieuwe situa
tie per 1 januari 1978 in relatie tot de culturele
werkers en het jeugd- en jongerencentrum. Is er al
vooroverleg geweest of heeft de wethouder alleen
een doel aangestipt?
Onze dank gaat uit naar alle medewerkers van
de betrokken dienst. Zij moeten zich maar gesteund
voelen door de volgende woorden: je zult altijd
kritiek krijgen, want je werkt op een kwetsbare
plaats, maar besef dan ook dat we in een maatschap
pij leven waarin het niet gauw wordt gezegd wanneer
er iets goed gaat, en dat geldt ook wanneer je daar
wèl een steentje toe bijgedragen hebt)
Tot slot iets over onze Baroniese hengelaars,
een club van 8.000 leden. Er zijn dingen waarover
zij met de gemeente zouden willen praten. Wij ho
pen dat het college, wanneer het een verzoek in die
richting ontvangt, daar extra aandacht aan zal wil
len schenken. Vissen dat is iedereen duidelijk -
is rustgevend; wij hopen dat een goed overleg moge
lijk wordt.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de opmerkin
gen over jeugd, sport en recreatie hiermee ten ein
de zijn. We zullen thans overgaan naar het onder
deel economie.
De heer VAN BANNING: Ik zou daar zeer in het