1950 12 NOVEMBER 1976. (Middag) veel geld, niet zozeer in de sfeer van de investe ringen als wel in die van de exploitatie. Voor het gebruik maken van de aangelegde voorzieningen kan men immers niets vragen, aangezien het gebied vrij toegankelijk is, terwijl er veel geld nodig is om een en ander op peil te houden. Het is bekend dat er in de Galderse Meren geen recreatie mag plaatsvinden, maar dat er toch duizen den mensen vertoeven. De situatie zal in het vol gend seizoen wel weer hetzelfde zijn. Willen wij voor 1977 maatregelen nemen, dan zal dat op zeer korte termijn moeten gebeuren. Ik geloof dat het overleg met de gemeenten die hiermee te maken heb ben ertoe zal leiden dat er inderdaad zeer sum miere voorzieningen gaan komen. Het is trouwens noodzakelijk dat er iets gebeurt, omdat men de dui zenden mensen die er ieder jaar naar toe gaan, toch iets zal moeten bieden. Over het J.J.C. het volgende. De eerste fase van de besprekingen tussen het jongerencentrum, het ministerie van C.R.M. en de gemeente is afgerond. De inspecteur van C.R.M. heeft een definitief ad vies opgesteld, dat qua subsidiëring van het J.J.C.- -Breda zeer positief is. Wij verwachten een belang rijke rijkssubsidie. Aan de voorwaarden voor rijks subsidie is voldaan en ik hoop dat de staatssecre taris nog dit jaar tot subsidiëring van het J.J.C.- -Breda zal kunnen besluiten. Tijdens de algemene beschouwingen heeft de heer De Raaff een opmerking gemaakt over het so ciaal-cultureel werk in relatie tot het J.J.C.. Hij heeft daarmee het standpunt gegeven dat aan al le partners wordt toegestuurd, hetgeen inhoudt dat men nog niet tot de conclusie is gekomen dat het sociaal-cultureel werk naar het J.J.C. zal gaan. Daarover wordt intern nog overleg gepleegd. Ik weet niet meer welke vraag de heer Van Don gen precies over de Baroniese hengelaars heeft ge steld. De heer VAN DONGEN: Ik verwacht dat zij een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1950